Unit 3 toetsvoorbereiding

Unit 3 toetsvoorbereiding
Woordvolgorde
Hoeveelheden
Question tags


1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unit 3 toetsvoorbereiding
Woordvolgorde
Hoeveelheden
Question tags


Slide 1 - Slide

Wat is de positie van een ''plaatsbepaling'' in de zin?
A
Vooraan
B
Achteraan

Slide 2 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van plaatsbepalingen?
A
at home
B
yesterday
C
at the beach
D
in my room

Slide 3 - Quiz

Wat is een tijdbepaling?
A
Een stukje in de zin dat zegt wanneer iets gebeurt
B
Een stukje in de zin dat zegt waarom iets gebeurt

Slide 4 - Quiz

Waar staat een tijdsbepaling in de zin?
A
Vooraan
B
Achteraan

Slide 5 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van tijdsbepalingen?
A
Yesterday
B
Tomorrow
C
On Monday
D
two minutes ago

Slide 6 - Quiz

Wat is de volgorde als je een tijds- en plaatsbepaling in een zin hebt?
A
Eerst tijd, dan plaats
B
Eerst plaats, dan tijd

Slide 7 - Quiz

Maak een zin met de tijdsbepaling: ''tomorrow''

Slide 8 - Open question

Maak een zin met de plaatsbepaling: ''at school''

Slide 9 - Open question

Vul de juiste question tag in:
Laura isn't a dancer,............

Slide 10 - Open question

Vul de juiste question tag in:
That was a great idea,.................

Slide 11 - Open question

Vul de juiste question tag in:
She's not sick, ................

Slide 12 - Open question

much / many / a lot of

We don't need .......... sugar.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 13 - Quiz

much / many / a lot of

I have ............ work to do.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 14 - Quiz

Much, Many, A lot of?
I don't have ... money left
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 15 - Quiz

Much/many/a lot of
How .... milk is in the fridge?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 16 - Quiz

Choose: much - many - a lot of?

Jill can eat ... chocolate.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 17 - Quiz

I don't have .... water left in this bottle. Luckily, I've got ..... more bottles of water!
A
Much/Much
B
Many/much
C
Many/Many
D
Much/many

Slide 18 - Quiz

much / many
horen bij:
A
vraagzinnen en ontkennende zinnen
B
vraagzinnen en bevestigende zinnen
C
bevestigende zinnen en ontkennende zinnen

Slide 19 - Quiz

Hij heeft veel geld, maar weinig vrienden.
A
He has many money, but a few friends.
B
He has much money, but few friends.
C
He has many money, but few friends.
D
He has much money, but a few friends.

Slide 20 - Quiz

Chose from; much, many, little and few
I have … socks. (veel)
A
many
B
much
C
little
D
few

Slide 21 - Quiz

Chose from; much, many, little and few
We have … time. (weinig)
A
much
B
many
C
little
D
few

Slide 22 - Quiz

They spoke ... (little/few) English.
How ... (much/many) time is left?
A
little much
B
little many
C
few much
D
few many

Slide 23 - Quiz

Chose from; much, many, little and few
I love you very … (veel)
A
many
B
much
C
little
D
few

Slide 24 - Quiz

His mother is a teacher.

Wie?
A
his mother
B
is
C
a teacher

Slide 25 - Quiz

His mother is a teacher.

Wat?
A
his mother
B
is
C
a teacher

Slide 26 - Quiz

wie
doet
wat
waar
wanneer
I
play
games
in my bedroom
all day long

Slide 27 - Drag question

wie
doet
wat
waar
wanneer
I
like
swimming
in the lake
when it's hot 

Slide 28 - Drag question

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
Billy
went
next door
5 minutes ago

Slide 29 - Drag question

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
cats
at night
don't sleep

Slide 30 - Drag question

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
in the garden
are playing
the children
hide and seek

Slide 31 - Drag question

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
usually
I
go shopping
on Saturdays

Slide 32 - Drag question

Watvoor cijfer denk je woensdag te halen?

Slide 33 - Open question