antwoorden paragraaf 2.1

Bespreking antwoorden paragraaf 2.1
o Je kunt uitleggen waarom het zoutgehalte in de Middellandse Zee zo hoog is.
o Je kunt de kenmerkende natuurlijke plantengroei in het Middellandse Zeegebied verklaren.
o Je weet hoe de natuurlijke omgeving de landbouw in het Middellandse Zeegebied bepaalt.

1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bespreking antwoorden paragraaf 2.1
o Je kunt uitleggen waarom het zoutgehalte in de Middellandse Zee zo hoog is.
o Je kunt de kenmerkende natuurlijke plantengroei in het Middellandse Zeegebied verklaren.
o Je weet hoe de natuurlijke omgeving de landbouw in het Middellandse Zeegebied bepaalt.

Slide 1 - Slide

Opdracht 2: zeestromen
2a. drie zaken die van invloed zijn op het zoutgehalte van de Middellandse Zee

  •  hoge temperatuur waardoor zout achterblijft na verdamping
  • Er is nauwelijks uitwisseling van water met andere zeeën
  • Toevoer van zoet water vanaf het continent

Slide 2 - Slide

zeestromen
2b. witte pijl is toevoer van zout water uit andere zeeën. Blauwe pijl is toevoer van zoet water vanaf het continent.

2c. In het oostelijk deel is het water zouter. Hier stroomt het water naar toe.
- De zee wordt hier warmer en verdampt meer water, waardoor zout achterblijft.
- Er is minder vermenging met zoet water vanaf het continent  in het oostelijk deel dan in het westelijk deel

Slide 3 - Slide

opgave 3: Watertemperatuur en zoutgehalte
3a. Straat van Gibraltar is 400m diep

3b. figuur 2.5 combineert de watertemperatuur en de diepte van de zee.

3c. Hoe dieper, hoe lager de watertemperatuur.


Slide 4 - Slide

opgave 3: Watertemperatuur en zout gehalte
3d. Het duurt 80 jaar voordat al het water in de Middellandse Zee is ververst. Dit water blijft dus in de Middellandse zee en kan al die tijd opwarmen. In de Atlantische oceaan heeft het water niet de tijd om op te warmen en is daardoor kouder. Het water van de MZ wordt nauwelijks ververst door minder zout en kouder water vanuit andere zeeën.

3e. Middellandse zee heeft een hogere saliniteit (zoutgehalte)  dan de Atlantische oceaan.

Slide 5 - Slide

opgave 3f
Verklaar oorzaak-gevolg
Oorzaak: Als het water uit de Middellandse Zee dat via de straat van Gibraltar in de Atlantische oceaan komt is het veel zouter. 

Gevolg: Dan heeft het dus een hogere dichtheid en zakt naar beneden.

Slide 6 - Slide

Cs - klimaat
C = temperatuurgrenzen
s= neerslagverdeling

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

opgave 4a: 3 groepen mediterrane vegetatie
1. Loofbomen die blad niet verliezen in de droge tijd. (zomer)
2. Bladverliezende struiken. overleven in 'ruststand' droge tijd.
3. Maquis, doornachtige struiken

Hoe haal je deze info uit de tekst in je boek?
Gebruik de structuurtekens.

Slide 9 - Slide

Structuurtekens
Hoofdzaak: er zijn
drie groepen

Opsomming (dus 3
bolletjes

Voorbeeld

Slide 10 - Slide

4b en 4c: Kenmerken van oorspronkelijke plantengroei
1. Loofbomen met klein, leerachtig blad om verdamping tegen te gaan.
Lange wortels, kunnen grondwater bereiken
 
2. Struiken die blad verliezen in droge tijd.  Bloei in natte tijd, vocht is belangrijk voor de plantengroei. 

3. Maquis met doorns voorkomt dat de struiken worden aangevreten door vee.

Slide 11 - Slide

Samenvatting opgave 4b en 4c
W8!!

Slide 12 - Slide

Wat betekent 'braak liggen van een akker?'
Dat er geen gewas wordt verbouwd gedurende een bepaalde periode.

Slide 13 - Slide

opgave 5: Mediterrane landbouw
3 vormen van landbouw:
- droge akkerbouw (graan)
- akkerbouw op hellingen boom-en struikcultuur (olijf, amandel, druif)

-irrigatielandbouw (maakt meerdere oogsten per jaar mogelijk, maar ook gewassen die oorspronkelijk niet in dit gebied voorkomen).
-tuinbouw in kassen, 
Vormen van landbouw
- akkerbouw
- veeteelt
- tuinbouw
- bosbouw

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Betekenis extensieve veeteelt
Vee houden op een groot oppervlak zonder inzet van veel kapitaal en arbeid.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Irrigatie
5b. Voordeel van irrigatie: vergroten opbrengst.
nadeel van irrigatie is verzilting, als gevolg van verdamping van irrigatiewater.

Je kunt dit op verschillende manieren voorkomen:
druppelirrigatie
drainage

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Map

druppelirrigatie ++
  • beste vorm van irrigatie
  • gaat verzilting tegen
  • nauwelijks verspilling
  • kennis nodig

  • duur

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

opgave 7 droge akkerbouw
7a. droge akkerbouw is mogelijk in gebieden waar mee dan 200mm neerslag valt per jaar.
(de grens op kaartje B komt overeen met de gebieden die >200mm neerslag hebben)


Slide 24 - Slide

Er wordt slechts één keer per drie jaar geoogst.
7c Hoe kan droge graanbouw ook voorkomen in zeer regenarme gebieden?
Als je in de 1e twee jaren water opslaat,
dan kun je dat in het derde jaar gebruiken samen met de neerslag die in dat jaar valt.

Effectieve neerslag: neerslag -verdamping

Slide 25 - Slide

opgave 7d. Noem twee oorzaken waardoor het systeem van traditionele akkerbouw in de toekomst grotendeels zal verdwijnen.
Vanuit welke dimensies redeneer je?
Twee oorzaken gevraagd, bijvoorbeeld:
 1) Als men meer opbrengst uit de bodem wil halen, bijvoorbeeld voor meer economische gewin of omdat de bevolking toeneemt, moet de intensiteit van de teelt stijgen. Dat is (door de geringe neerslag en de hoge verdamping) niet mogelijk, dus gaat men over op andere vormen van landbouw.

 2) Een deel van de akkerbouwgrond verdwijnt om plaats te maken voor woningbouw, industrie en infrastructuur.


Slide 26 - Slide

opgave 8 veeteelt
8a. Transhumance ; in de zomer trekt men met vee naar hogere grazige delen en in de winter daalt men weer af richting de kustvlakte.
8b. Redeneren vanuit dimensies: waarom komt transhumance minder voor in MZG?
  • Politieke reden: steeds moeilijker om grenzen over te gaan, gewijzigde wetgeving
  •  Economische reden: te weinig opbrengst, geen regelmatig inkomen


8c. Er komt weinig intensieve veeteelt voor in het Middellandse Zeegebied. Vee heeft voedsel nodig, moet worden verbouwd d.m.v. irrigatie, niet mogelijk om veel vee op klein oppervlak te houden.

Slide 27 - Slide

Check van de leerdoelen

Slide 28 - Slide

Welk begrip past er niet bij?
A
zomer-en winterweiden
B
nomadisme
C
geen vaste woonplaats
D
zuidelijk deel MZG

Slide 29 - Quiz

Welk begrip past er niet bij?
A
droge akkerbouw
B
hazelnootbomen
C
driejarige cyclus
D
tarwe

Slide 30 - Quiz

Welk begrip past er niet bij?
A
transhumance
B
nomadisme
C
bio-industrie
D
gevolgte voor eigen gebruik

Slide 31 - Quiz

Welk begrip past er niet bij?
A
lange wortels
B
ruststand in de zomer
C
doornen
D
bladverlies in de herfst

Slide 32 - Quiz

Welk begrip past er niet bij?
A
één oogst per jaar
B
vlakkere dalen
C
kapitaalintensief
D
irrigatielandbouw

Slide 33 - Quiz