This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Bij de 10 kilometerwedstrijd voor mannen rende Joeri een tijd van 40:47 minuten. Hoeveel seconden heeft hij gelopen?
A
2447
B
4047
C
87
D
40,47
Slide 3 - Quiz
3F : Werner vertrekt om 9:15 uur vanuit huis om naar de fitnessclub te gaan. Hij is om 11:37 uur weer thuis. Werner fiets in een kwartier naar de club en in een kwartier weer naar huis. Hoeveel minuten heeft Werner doorgebracht bij de fitnessclub?
A
68
B
98
C
112
D
142
Slide 4 - Quiz
Sven Kramer reed in 2007 een wereldrecord van 6:03 minuten. Hij reed met een gemiddelde snelheid van bijna 50 km/h. Over welke afstand vestigde hij dit record?
A
500 m
B
1000 m
C
5000 m
D
10000 m
Slide 5 - Quiz
Kjeld Nuis heeft in 2017 goud gewonnen met een tijd van 1:44,36. Hij reed met een gemiddelde snelheid van bijna 14,4 m/s. Op welke afstand heeft hij deze tijd gereden?
A
500 m
B
1000 m
C
1500 m
D
5000 m
Slide 6 - Quiz
Fred doet een oefening waarbij hij 340 kcal/h verbrandt. Hij doet 5 minuten over de oefening. Hoeveel kcal heeft Fred verbrand? Rond af op één decimaal.
A
28,3
B
34,0
C
17,0
D
45,3
Slide 7 - Quiz
3F: Op de loopband loopt Fred met een snelheid van 8,4 km/h. Over deze oefening doet hij 13 minuten en 22 seconden. Hoeveel meter heeft Fred afgelegd bij deze oefening? Rond af op hele meters
A
18
B
840
C
1845
D
1871
Slide 8 - Quiz
Parachutist Felix Baumgartner sprong van een hoogte van 39 km uit een ballon en bereikte een snelheid van 1342,8 km/h. Na 4:20 minuten trok Felix zijn parachute open. De gehele sprong duurde in totaal 9:03 minuten. Hoelang zweefde Felix aan de parachute?
A
5 min 17 sec
B
5 min 43 sec
C
4 min en 17 sec
D
4 min en 43 sec
Slide 9 - Quiz
Felix sprong van een hoogte van 39 km uit een ballon en bereikte een snelheid van 1342,8 km/h. Na 4:20 minuten trok hij zijn parachute open. De gehele sprong duurde in totaal 9:03 min. Wat was de gemiddelde snelheid in km/h van Baumgartner tijdens zijn sprong? Rond af op een geheel getal.
A
105 km / u
B
195 km / u
C
205 km / u
D
259 km /u
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Remy vertrekt om 10:15 AM vanuit Amsterdam met de hogesnelheidstrein. Hij komt om 01:33 PM aan in Parijs. Hoeveel minuten duurde zijn reis ?
A
189
B
198
C
909
D
918
Slide 12 - Quiz
Max Verstappen rijdt met een gemiddelde snelheid van 220 km/uur een afstand van 385 kilometer. Hoe lang doet hij daarover?
A
135 minuten
B
1 uur en 45 minuten
C
1 uur en 30 minuten
D
95 minuten
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Rond je antwoorden af op één decimaal.
Lesley fietst bij de fitness club op een hometrainer. Op de teller ziet hij 4,62 km in 10 minuten. Bereken zijn snelheid in meter per seconde.
A
17,3
B
9,5
C
7,7
D
36,9
Slide 15 - Quiz
De X-15 is één van de snelste raketvliegtuigen met een topsnelheid van 7274 km/h. Wat is de snelheid in meter per seconde? Rond af op een geheel getal.
Slide 16 - Open question
De X-15 is één van de snelste raketvliegtuigen met een topsnelheid van 7274 km/h. Wat is de snelheid in meter per seconde? Rond af op een geheel getal.
Slide 17 - Slide
Tijdsduur berekenen
Start 11:05 - Finish 14:50
Start 10:45 - Finish 12:10
Start 10:20 - Finish 14:08
Start 20:55 - Finish 00:01
Start 09:25 - Finish 11:19
1 uur en 25 minuten
3 uur en 45 minuten
1 uur en 54 minuten
3 uur en 48 minuten
3 uur en 6 minuten
Slide 18 - Drag question
Karel loopt 15 minuten lang met een gemiddelde snelheid van 7,1 km/h. Wat is zijn snelheid in meter per seconde? Rond af op twee decimalen.
Slide 19 - Open question
Karel loopt 15 minuten lang met een gemiddelde snelheid van 7,1 km/h. Wat is zijn snelheid in meter per seconde? Rond af op twee decimalen.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Hoeveel km /uur was de gemiddelde snelheid? 5000 m tijd 6:04,46
Slide 28 - Open question
afstand is 5000 m - tijd is 60 x 6 + 4,46 = 364,46 sec
snelheid is 5000 : 364,46 = 13,72 m/s
13,72 m/s x 3,6 = 49,39 km/ uur
Slide 29 - Slide
Nurekenen examenopdrachten Hoofdstuk 9 plus in Forms rekenen met tijd