Mavo 3 Elektriciteit

1 / 54
next
Slide 1: Video

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Er loopt alleen stroom via een gesloten stroomkring?
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

De eenheid van stroomsterkte is volt.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

De elektrische stroom loopt van de plus-pool naar de min-pool van de batterij.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

De batterij levert een spanning van 3,0 V
Wat is dan de spanning over lampje A en B?

A
1,5 V
B
3,0 V
C
6,0 V

Slide 12 - Quiz

De stroomsterkte wordt gemeten in punt A en heeft een grootte van 4,0 A.
Wat is de stroomsterkte door lampje 1 en 2?

A
4,0 A
B
8,0 A
C
2,0 A
D
6,0 A

Slide 13 - Quiz

De batterij geeft een spanning van 3,0 V
Wat is de spanning over lampje 1 en 2?


A
3,0 V
B
1,5 V
C
6,0 V
D
4,5 V

Slide 14 - Quiz

In de figuur zie je een schakeling met twee meters. Wat is meter 1?
A
Voltmeter
B
Spanningsmeter
C
Ampèremeter
D
Stroommeter

Slide 15 - Quiz

In de figuur zie je een schakeling met twee meters. Wat is meter 2?
A
Voltmeter
B
Spanningsmeter
C
Ampèremeter
D
Stroommeter

Slide 16 - Quiz

Zoek de fout.

Slide 17 - Slide

Welke waarde wordt gemeten op de plek van het vraagteken?
A
0,0 A
B
0,60 A
C
0,30 A
D
1,2 A

Slide 18 - Quiz

Welke waarde wordt gemeten op de plek van het vraagteken?
A
3,0 V
B
6,0 V
C
12 V
D
24 V

Slide 19 - Quiz

Welke waarde wordt gemeten op de plek van het vraagteken?
A
0,60 A
B
0,30 A
C
0,20 A
D
1,8 A

Slide 20 - Quiz

Welke waarde wordt gemeten op de plek van het vraagteken?
A
4,0 V
B
6,0 V
C
3,0 V
D
12 V

Slide 21 - Quiz

0

Slide 22 - Video

Vermogen berekenen

Slide 23 - Slide

0,2 kW =
A
0,0002 W
B
2 W
C
200 W
D
2000 W

Slide 24 - Quiz

500 W =
A
500000 kW
B
5000 kW
C
5 kW
D
0,5 kW

Slide 25 - Quiz

Symbool voor de grootheid vermogen
A
W
B
U
C
P
D
R

Slide 26 - Quiz

Een gloeilamp heeft een vermogen van 60 W. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 5 A. Op welke spanning is de lamp aangesloten?
A
300 V
B
12 V
C
0,08 V

Slide 27 - Quiz

Een strijkijzer werkt op een netspanning van 230 volt. Het typeplaatje van het strijkijzer staat hiernaast. Hoe groot is de stroomsterkte door het strijkijzer?
A
60 Hz
B
800 W
C
3,5 A
D
0,3 A

Slide 28 - Quiz

Een gloeilamp wordt aangesloten op een spanning van 24 V, de stroomsterkte door de lamp is 5 A. Wat is het vermogen van de lamp?
A
120 W
B
4,8 W
C
0,2 W

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Het vermogen berekenen
Een lamp wordt aangesloten op een lichtpunt. Hierdoor loopt er een stroom door de lamp van 174 mA.
Bereken het vermogen (in kW).

I = 174 mA = 0,174 A
P = U x I = 230 x 0,174 = 40 W = 0,040 kW

Slide 31 - Slide

Energie verbruik

Slide 32 - Slide

Het symbool voor spanning is ......
A
I
B
U
C
P
D
t

Slide 33 - Quiz

Stroomsterkte berekenen
Een gloeilamp met een vermogen van 8 W wordt aangesloten op het lichtnet.
Bereken de stroomsterkte door de gloeilamp.

  • I = P / U = 8 / 230 = 0,03 A



Slide 34 - Slide

Symbool voor de grootheid vermogen
A
W
B
U
C
P
D
R

Slide 35 - Quiz

Welke formule gebruik je om het vermogen uit te rekenen?
A
P = U : I
B
P =U x I
C
R = U : I
D
R = U x I

Slide 36 - Quiz

P = U x I
Zet I vooraan
A
I = U / P
B
I = P / U
C
I = U x P
D
I = P x U

Slide 37 - Quiz

Bereken het vermogen.
Gegeven 8 V en 0,37 A.
Graag een berekening

Slide 38 - Open question

Bereken het vermogen.
Gegeven 4 V en 0,26 A.
Graag een berekening.

Slide 39 - Open question

Een koffiezetapparaat heeft een vermogen van 1500W.
Hoe groot is de stroomsterkte door dit apparaat?
Graag een berekening

Slide 40 - Open question

Koffiezet apparaat is aangesloten op het lichtnet. Het apparaat neemt 3 A op. Bereken het vermogen (P).
A
3W.s
B
690W
C
230W
D
690kW

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

De prijs van energie berekenen
Een wasdroger heeft een vermogen van 2000 W.
De droger staat 2,5 uur aan. De prijs van 1 kWh is 22 eurocent.

a. bereken het energie verbruik.
b. Bereken de kosten van dit verbruik. 

Slide 44 - Slide

De prijs van energie berekenen
Een wasdroger heeft een vermogen van 2000 W.
De droger staat 2,5 uur aan. De prijs van 1 kWh is 22 eurocent.
a. bereken het energie verbruik.
gegevens: P = 2000 W = 2000 : 1000 = 2 kW
                       t = 2,5 h
gevraagd:  E
formule:     E = P x t
oplossing: E = 2 x 2,5 = 5 kWh

b. Bereken de kosten van dit verbruik. 

Slide 45 - Slide

De prijs van energie berekenen
Een wasdroger heeft een vermogen van 2000 W.
De droger staat 2,5 uur aan. De prijs van 1 kWh is 22 eurocent.
a. bereken de kosten van dit verbruik

1 kWh kost 22 eurocent = 0,22 euro
5 kWh kost dus 5 X 0,22 = 1,10 euro

Slide 46 - Slide

Elektrische energie berekenen
Een gloeilamp met een vermogen van 40 W staat 30 min aan.
Bereken de hoeveelheid elektrische energie in kWh.

  • P = 40 W = 0,040 kW
  • t = 30 min = 0,5 h
  • E = P x t = 0,040 x 0,5 = 0,020 kWh

Slide 47 - Slide

Bereken de elektrische energie van een apparaat die 5 W gebruikt en 30 minuten aan staat
A
0,0025 kWh
B
2,5 kWh
C
54 000 J
D
9000 J

Slide 48 - Quiz

Bereken de elektrische energie van een lamp die 50 W heeft en 1095 uur brandt per jaar.
A
54750 kWh
B
54,75 kWh
C
54750 J
D
54,75 J

Slide 49 - Quiz

Elektrische energie meet je met een?
A
Watt-meter
B
Ohm-meter
C
kWh-meter
D
Ampère-meter

Slide 50 - Quiz

een straalkachel van 1250 W staat 4 uur aan. De kachel verbruikt dan ....kWh?
A
5 kWh
B
312,5 kWh
C
5000 kWh
D
3,125 kWh

Slide 51 - Quiz

Energiekosten berekenen
Een stofzuiger met een vermogen van 1200 W staat 20 minuten aan. Hierbij kost 1 kWh €0,23
Bereken de energiekosten.
  • P = 1200 W = 1,2 kW
  • t = 20 min = 0,33 h
  • E = P x t = 1,2 x 0,33 = 0,4 kWh
  • Kosten: 0,4 x €0,23 = €0,09

Slide 52 - Slide

een apparaat gebruikt 0,45 kWh per uur. Wat kost het als de prijs van 1 kWh 0,15 euro is.

Slide 53 - Open question

een lamp van 20 W staat 10 uur per dag aan. Wat kost het als na 7 dagen.
1 kWh = 0,15 euro

Slide 54 - Open question