Examenidioom Chapter 18 Politics
1 / 21
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
to empower
A
meer bevoegdheid geven
B
heersen
C
ridder
D
uitslag
Slide 2 - Quiz
the polls
A
brievenbus
B
bus
C
de stembus
D
stemmen
Slide 3 - Quiz
administration
A
koningshuis
B
regering
C
gemeente
D
heersen
Slide 4 - Quiz
House of Commons
A
Gerechtshuis
B
Binnenhof
C
Eerste kamer, Hogerhuis
D
Tweede kamer, Lagerhuis
Slide 5 - Quiz
House of Lords
A
Eerste kamer
B
regering
C
binnenhof
D
Hogerhuis
Slide 6 - Quiz
Prime Minister
A
Mark Rutte
B
Boris Johnson
C
minister president
D
koning
Slide 7 - Quiz
Labour party
A
arbeiderspartij
B
binnenlands
C
ambassade
D
(ongeveer) PVDA
Slide 8 - Quiz
Conservative party
A
minister president
B
ambassade
C
conservatieve partij
D
(ongeveer) VVD
Slide 9 - Quiz
Royals
A
paleis
B
Prince William
C
leden van de koninklijke familie
D
King Charles
Slide 10 - Quiz
oppressor
A
onderdrukker
B
ambassade
C
binnenlands
D
vertegenwoordiger
Slide 11 - Quiz
rebellion
A
opstand
B
rebel
C
burger
D
verplicht
Slide 12 - Quiz
civil cervant
A
rechter
B
advocaat
C
ambtenaar
D
voorstel
Slide 13 - Quiz
citizen
A
verklaren
B
vluchteling
C
burger worden
D
stadhuis
Slide 14 - Quiz
proposal
A
verklaren
B
voorstel
C
wetsvoorstel
D
burgemeester
Slide 15 - Quiz
allegation
A
schuldig
B
vluchteling
C
vluchten
D
beschuldiging
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
de gemeenteraad
A
election
B
town hall
C
council
D
government
Slide 18 - Quiz
lid worden van
A
membership
B
to join
C
society
D
politician
Slide 19 - Quiz
inwoner met een migratie achtergrond
A
budget
B
asylum seeker
C
immigrant
D
policy
Slide 20 - Quiz
asielzoeker
A
government
B
asylum seeker
C
policy
D
town hall
