BS 1 ,2,3

Wat bedoelen we met levensverschijnselen?
A
kenmerken van levenloze dingen
B
kenmerken van het leven
C
kenmerken van de dood
D
kenmerken van dode organismen
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Wat bedoelen we met levensverschijnselen?
A
kenmerken van levenloze dingen
B
kenmerken van het leven
C
kenmerken van de dood
D
kenmerken van dode organismen

Slide 1 - Quiz

Wat is een levensverschijnsel?
A
Leven
B
waarnemen
C
Dood gaan
D
Stromend water

Slide 2 - Quiz

groeien is
A
Nieuwe vorm krijgen
B
Ouder worden
C
Groter en zwaarder worden
D
Groter worden

Slide 3 - Quiz


A
levend
B
dood
C
levenloos
D
gewoon, water

Slide 4 - Quiz


A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
geen idee

Slide 5 - Quiz

De tomaten worden groter. Welk begrip past hier goed bij?
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 6 - Quiz

Wat zie je in de grafiek?
Groei of ontwikkeling?
Of allebei?
A
groei
B
ontwikkeling
C
je ziet groei en ontwikkeling

Slide 7 - Quiz

Is dit een voorbeeld van groei of ontwikkeling?
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 8 - Quiz

Aan een plant ontstaan steeds meer blaadjes en bloemen. Hoe noemen we dit?
A
groei
B
ontwikkeling
C
Groei en ontwikkeling

Slide 9 - Quiz

Is een groeispurt ontwikkeling?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Wat zit er in de zaadlobben?
A
reservevoedsel
B
niks
C
blaadjes
D
vocht

Slide 11 - Quiz

2
3
4
Zet de foto's van de groei van een boon in de goede volgorde. 

Slide 12 - Drag question

Neemt een zaad bij de kieming water op?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Wat is metamorfose?
A
als jonge dieren een andere lichaamsbouw en levenswijze hebben dan volwassen dieren
B
als jonge en volwassen dieren steeds groter en zwaarder worden
C
als bestaande organen hun functie steeds beter gaan vervullen

Slide 14 - Quiz

Wat is de volgorde van de ontwikkelingsstadia van een
vlinder?
A
ei-pop-rups-imago
B
imago-pop-rups-ei
C
ei-rups-pop-imago
D
rups-pop-imago-ei

Slide 15 - Quiz

Dieren zonder metamorfose hebben geen levenscyclus
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

inwendige
kieuwen
uitwendige kieuwen
ademen huid en longen
kikkereieren
eet algen
eet insecten

Slide 17 - Drag question

Is dit een voorbeeld van een metamorfose of van een levenscyclus?
A
Metamorfose
B
Levenscyclus

Slide 18 - Quiz

Een vlieg heeft een metamorfose
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

In de levenscyclus van een koolwitje komt een cocon voor.
Wat is een cocon?

A
Een omhulsel in het larvenstadium.
B
Een omhulsel in het popstadium.
C
Een omhulsel in het volwassen stadium.

Slide 20 - Quiz

Wat is geestelijke ontwikkeling?
A
Het leren van bepaalde bewegingen
B
Het veranderen van je lichaam
C
Het veranderen van je verstand, gevoelsleven en karakter

Slide 21 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de lichamelijke ontwikkeling?
A
De ontwikkeling van de hersenen
B
De ontwikkeling van het lichaam en de motoriek
C
De ontwikkeling van je eigen ik en het omgaan met anderen
D
De ontwikkeling van je contacten

Slide 22 - Quiz

Wat is de levensfase van de adolescent?
A
16-21 jaar
B
14-18 jaar
C
21-30 jaar
D
12-16jaar

Slide 23 - Quiz