We plaatsen beeld (= olifant) en object (= rots) naast elkaar.
Zoals in een vergelijking, maar we laten "als" vallen.
Nu kun je bijvoorbeeld zeggen:
"Laten we die olifant eens beklimmen!" -> De rots, die we beklimmen, is zo groot als een olifant.
"Frankrijk is ons huis."-> Frankrijk lijkt op ons huis.