Thema 4 Inspraak, les 3 Het bestuur van Nederland

Thema 4 Inspraak
Les 3
Het bestuur van Nederland
1 / 34
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 4 Inspraak
Les 3
Het bestuur van Nederland

Slide 1 - Slide

Vorige les
  • Wat stemmen tijdens verkiezingen inhoudt.
  • Wat een politieke partij is. 

Slide 2 - Slide

Doelen
  • Wat de Tweede Kamer doet.
  • Wat de regering doet.
  • Belangrijke beslissingen die over het land genomen worden.
  • Taak van de ministers

Slide 3 - Slide

Verschil Tweede Kamer en regering

Slide 4 - Slide

Regering
Taken:
  • Dagelijks bestuur
  • Maken van wetsvoorstellen
  • Uitvoeren van wetten
  • Jaarlijkse rijksbegroting

Slide 5 - Slide

Hoeveel ministers zijn er in NL?
In totaal 12:
  • Minister van  Algemene Zaken
  • Minister van Binnenlandse Zaken en koninklijke relaties
  • Minister van Buitenlandse Zaken
  • Minister van Defensie
  • Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
  • Minister van Financiën
  • Minister van Infrastructuur en Waterschap
  • Minister van Landbouw, natuur en Voedselkwaliteit
  • Minister van Justitie en Veiligheid
  • Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
  • Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
  • Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Slide 6 - Slide

Tweede Kamer
  • Stemmen over wetsvoorstellen
  • Regering controleren

Slide 7 - Slide

Dit gebeurt ook in de Tweede Kamer

Slide 8 - Slide

Politieke partijen 1/3

Slide 9 - Slide

Politieke partijen 2/3

Slide 10 - Slide

Politieke partijen 3/3

Slide 11 - Slide

Er komen nu vier nieuwsberichten. Na ieder nieuwsbericht volgen er drie vragen. Lees de tekst en beantwoord de vragen.

Slide 12 - Slide

Welke minister zal hier verantwoordelijk voor zijn?
A
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
B
Buitenlandse Zaken
C
Economische Zaken
D
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Slide 13 - Quiz

Voor welke partij is dit een belangrijk punt. Dus welke partij gaat vragen stellen in de Tweede Kamer?
A
VVD
B
DENK
C
Partij voor de Dieren
D
SP

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Welke minister is hier verantwoordelijk voor?
A
Economische Zaken
B
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C
Buitenlandse Zaken
D
Justitie en Veiligheid

Slide 16 - Quiz

Voor welke partij is dit een belangrijk punt. Dus welke partij gaat vragen stellen in de Tweede Kamer?
A
GroenLinks
B
50Plus
C
Forum voor Democratie
D
D66

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Welke minister is hier verantwoordelijk voor?
A
Defensie
B
Justitie en Veiligheid
C
Financiën
D
Binnenlandse Zaken

Slide 19 - Quiz

Voor welke partij is dit een belangrijk punt. Dus welke partij gaat vragen stellen in de Tweede Kamer?
A
Partij voor de Dieren
B
SGP
C
D66
D
CDA

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Welke minister zal hier verantwoordelijk voor zijn?
A
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
B
Binnenlandse Zaken
C
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
D
Algemene Zaken

Slide 22 - Quiz

Voor welke partij is dit een belangrijk punt. Dus welke partij gaat vragen stellen in de Tweede Kamer?
A
GroenLinks
B
PVV
C
SP
D
VVD

Slide 23 - Quiz

Welke partij past ongeveer bij jou?
Hieronder staat een link naar de 'Partijwijzer'. Beantwoord de vragen. Je krijgt een topdrie van partijen die het meest bij jou passen. Je mag deze top3 op de volgende dia noteren.


Slide 24 - Slide

Mijn top3 is...

Slide 25 - Open question

Had je deze uitslag verwacht?
Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Open question

Welke partij is een linkse partij?
A
VVD
B
PVV
C
PvdA
D
CDA

Slide 27 - Quiz

Welke partij is een Christelijke partij?
A
SP
B
Groenlinks
C
D66
D
ChristenUnie

Slide 28 - Quiz

Welke partij is een rechtse partij?
A
VVD
B
Groenlinks
C
SP
D
CDA

Slide 29 - Quiz

Hoe heet onze minister-president?
Noteer voor- en achternaam.

Slide 30 - Open question

Van welke politieke partij is onze minister-president?
A
PVV
B
GroenLinks
C
VVD
D
PvdA

Slide 31 - Quiz

Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer?
A
75
B
100
C
125
D
150

Slide 32 - Quiz

Welke stelling is juist?
1. Hoe meer zetels je hebt, hoe meer je ook te zeggen hebt.
2. De regering bestaat uit ministers en de koning.
A
Stelling 1
B
Stelling 2
C
Stelling 1 en 2
D
Ze zijn allebei onjuist

Slide 33 - Quiz

Wie heeft er meer te zeggen? De koning of de ministers?
A
De koning
B
De ministers

Slide 34 - Quiz