Aardrijkskunde | H2 | Het landschap van Nederland

1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is bebouwing?
A
Alle huizen of andere gebouwen in een gebied.
B
Het gebied buiten de stad.
C
Een gebied waar de natuur belangrijk is.
D
Waar de lucht ophoud en het land begint.

Slide 2 - Quiz

Wat is een natuurgebied?
A
Alle huizen of andere gebouwen in een gebied.
B
Het gebied buiten de stad.
C
Een gebied waar de natuur belangrijk is.
D
Waar de lucht ophoud en het land begint.

Slide 3 - Quiz

Wat is de horizon?
A
Alle huizen of andere gebouwen in een gebied.
B
Het gebied buiten de stad.
C
Een gebied waar de natuur belangrijk is.
D
Waar de lucht ophoud en het land begint.

Slide 4 - Quiz

Wat is een verschil tussen het platteland en de stad?
A
Op het platteland zijn meer huizen dan in de stad.
B
Platteland heeft boerenland en de stad niet.
C
In de stad is meer natuur dan op het platteland.

Slide 5 - Quiz

Hier zie je een heidelandschap. 

Waar kun je dat aan herkennen?

Slide 6 - Slide

Waar of niet waar?

Heidelandschappen zijn vanzelf ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar?

Het meeste bos in Nederland is door mensen aangelegd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?

Het platteland is overal plat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar?

Waar nu woonwijken liggen, was vroeger vaak weiland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Waar of niet waar?

Laag-Nederland ligt hoger dan de zeespiegel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wanneer komt eb en vloed voor?
A
Elke dag.
B
Alleen in de lente.
C
Alleen in de zomer.
D
Alleen als het stormt.

Slide 12 - Quiz

Wanneer staat het water in de rivieren hoog?
A
Elke dag.
B
Als het stormt.
C
In de zomer.
D
In de lente.

Slide 13 - Quiz

Het land tussen de rivier en de dijk noem je de....


Waar wordt dit land voor gebruikt?

Slide 14 - Slide

Wanneer graast er vee op de uiterwaarden?
A
Elke dag.
B
In de lente.
C
In de zomer.
D
Als het stormt.

Slide 15 - Quiz

hier zie je een windroos. 


Wat betekenen de letters?

Slide 16 - Slide

Wat zie je op een windroos?
A
Waar op de kaart de windstreken liggen.
B
Je ziet op de kaart waar de wind vandaan komt.
C
Je ziet waar de zon staat.

Slide 17 - Quiz

Welke landschappen zie je hieronder?

1

2

3

Slide 18 - Slide