What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H1-1 LEZEN Vaste tekststructuur & Leesstrategie
Start op maandag!
Hoe zitten we erbij?
Goed
Neutraal
Niet zo best
Wil je iets vertellen? Hoeft niet, mag wel!
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Start op maandag!
Hoe zitten we erbij?
Goed
Neutraal
Niet zo best
Wil je iets vertellen? Hoeft niet, mag wel!
Slide 1 - Slide
wat gaan we doen met Nederlands
herhalen leesstrategieën
herkennen vaste tekststructuren
slides LessonUp
Nederlands
(H. en V.) Maak H1 Startopdracht en opdracht 1
Klaar? Laat zien, kijk na.
(H. en V.) H1. P. 12 en 13 Maak H1 Startopdracht en opdracht 1.
Bekijk de theorie over vaste tekststructuren.
Slide 2 - Slide
Leesstrategieën
Je kent 4 leesstrategieën:
oriënterend lezen
globaal lezen
precies lezen
zoekend lezen
Slide 3 - Slide
hele tekst lezen
onderwerp vd tekst vinden
scannen voor bepaalde info
wat voor soort tekst is het
oriën-terend lezen
lezen
globaal lezen
precies lezen
zoekend lezen
Slide 4 - Drag question
Leesstrategieën
Je kent 4 leesstrategieën:
oriënterend lezen
(onderwerp van de tekst vinden)
globaal lezen
(wat voor soort tekst is het)
precies lezen
(hele tekst lezen)
zoekend lezen
(scannen voor bepaalde info)
Slide 5 - Slide
Vaste tekststructuren
De meeste teksten bestaan uit
inleiding
middenstuk
slot
Slide 6 - Slide
Vaste tekststructuren
Die driedeling kun je terugzien in verschillende
vaste tekststructuren
Er zijn er veel, jullie moeten er
7
kennen
Slide 7 - Slide
1. aspectenstructuur
De
aspectenstructuur
geeft verschillende kenmerken van het onderwerp
Voorbeeld:
recensie
Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
diverse aspecten van het onderwerp
slot
samenvatting
Slide 8 - Slide
2. verleden/heden/toekomststructuur
De
verleden/heden/toekomststructuur
geeft een vergelijking tussen vroeger en nu
Voorbeeld:
Geschiedenis van Nederland 1921-2021
Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
situatie vroeger - situatie nu
slot
conclusie of situatie in de toekomst
Slide 9 - Slide
3. voor- en nadelenstructuur
De
voor- en nadelenstructuur
geeft verschillende kanten van een onderwerp
Voorbeeld:
Wel of geen kortere zomervakantie?
Voor
inleiding
onderwerp, vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging
Slide 10 - Slide
4. vraag/antwoordstructuur
De
vraag/antwoordstructuur
beantwoordt een vraagstuk in de tekst
Voorbeeld:
Hoe verzorg je een hond?
Voor
inleiding
vraag
middenstuk
antwoorden
slot
samenvatting
Slide 11 - Slide
5. argumentatiestructuur
De
argumentatiestructuur
beantwoordt een vraagstuk in de tekst
Voorbeeld:
betoog, debat
Voor
inleiding
standpunt
middenstuk
argumenten voor en tegen
slot
herhaling stelling
Slide 12 - Slide
6. probleem/oplossingstructuur
De
probleem/oplossingstructuur
biedt een oplossing voor een probleem
Voorbeeld:
Stikstof verminderen in Nederland
Voor
inleiding
probleem
middenstuk
gevolgen/oorzaken/oplossingen
slot
de beste oplossing
Slide 13 - Slide
7. verklaringsstructuur
De
verklaringsstructuur
verklaart een bepaald verschijnsel
Voorbeeld:
Waarom draait de aarde om de zon?
Voor
inleiding
bepaald verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden
slot
samenvatting
Slide 14 - Slide
Kortom, ook al is alcohol niet gezond, het kan wel voor hele leuke avonden zorgen.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag/antwoordstructuur
D
voor/nadelenstructuur
Slide 15 - Quiz
In de volgende alinea worden de geschiedenis, de topografie en de cultuur van Spanje besproken.
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur
Slide 16 - Quiz
Het vieren van Sinterklaas is door de jaren heen erg veranderd in de Nederlandse cultuur.
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur
Slide 17 - Quiz
Isaac Newton heeft in verschillende stukken geschreven over het fenomeen zwaartekracht.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag/antwoordstructuur
D
voor/nadelenstructuur
Slide 18 - Quiz
Nederland moet minder vlees eten, maar de boeren moeten nog wel een inkomen houden, bv. door champignonteelt.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
probleem/oplossingstructuur
D
voor/nadelenstructuur
Slide 19 - Quiz
Dit document geeft tips over wat je allemaal moet doen om een huis te kunnen kopen.
A
vraag/antwoordstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur
Slide 20 - Quiz
aan de slag - LEZEN H1 en H2
Ma
ak
opdracht 2 van Hoofdstuk 2
(blz. 50-51)
Slide 21 - Slide
NN 3 - LEZEN 3
ARGUMENTATIESTRUCTUREN
Je herhaalt wat
feiten/meningen/argumenten
zijn
Je kan
argumentatiestructuren
herkennen.
Slide 22 - Slide
feit
mening / standpunt
argument
waarmee je iets onderbouwt
iets wat waar of niet waar is
wat iemand vindt
Slide 23 - Drag question
feiten/meningen/argumenten
Feiten:
kun je controleren (is het waar / niet waar?)
Meningen:
iets wat iemand vindt (eens of oneens zijn)
Argumenten:
uitleg waarom iemand iets vindt (signaalwoorden: want, omdat, namelijk...)
Slide 24 - Slide
Het Vituscollege heeft 2 gymzalen.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 25 - Quiz
Het Vituscollege staat op een mooie plek,
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 26 - Quiz
want er staan veel bomen rondom de school.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 27 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 28 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 29 - Quiz
argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie:
schrijver gebruikt
1 argument
Zomervakantie moet korter want leerlingen vergeten anders alles wat ze geleerd hebben.
Slide 30 - Slide
argumentatiestructuren
Meervoudige argumentatie:
schrijver gebruikt 2 of meer argumenten
Zomervakantie moet korter want leerlingen vergeten anders alles wat ze geleerd hebben en ouders kunnen niet zoveel vrij krijgen.
Slide 31 - Slide
argumentatiestructuren
onderschikkende argumentatie:
schrijver gebruikt
argumenten die andere argumenten ondersteunen
Zomervakantie moet korter want leerlingen vergeten anders alles wat ze geleerd hebben omdat ze dan heel lang geen les hebben gehad.
Slide 32 - Slide
Ik zwem liever in het zwembad dan in de zee, want dat vind ik schoner.
A
enkelvoudig
B
meervoudig
C
onderschikkend
Slide 33 - Quiz
Ik zwem liever in het zwembad dan in de zee, want dat vind ik schoner, omdat er geen vissen zijn.
A
enkelvoudig
B
meervoudig
C
onderschikkend
Slide 34 - Quiz
Ik zwem liever in het zwembad dan in de zee, want dat vind ik schoner en er zijn betere faciliteiten.
A
enkelvoudig
B
meervoudig
C
onderschikkend
Slide 35 - Quiz
aan de slag - LEZEN H3
Ma
ak
opdracht 2 en 3 van Hoofdstuk 3
(blz. 94-95-96)
Slide 36 - Slide
More lessons like this
H1-1 LEZEN Vaste tekststructuur & Leesstrategie
September 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
NN 3 - LEZEN 1 EN 2 EN 3
June 2023
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3H en 3V NN 3 - LEZEN 1 EN 2 EN 3
October 2022
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
NN 3 - LEZEN 1 EN 2 EN 3
August 2022
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
NN 3 - LEZEN 1 EN 2 EN 3
March 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V3 lezen H1, H2 en H3: vaste tekststructuren + argumentatie
September 2023
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
argumentatie 2
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H3 lezen - argumentatie
September 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3