Staatsbestuur

Staatsbestuur
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Staatsbestuur

Slide 1 - Slide

Inhoud
Huiswerk
Opdracht  4 t/m 13
Herhaling
Uitleg
Opdrachten

Slide 2 - Slide

Huiswerk
4:A. Rijke burgers waren in deze tijd een derde stand geworden. Ze bestuurden de stad zelf en wilden daarom laten zien hoe machtig ze waren. Hiervoor lieten ze een mooi stadshuis bouwen.
B. In het stadshuis werden beslissingen genomen over bijvoorbeeld de markt. Ook ligt het stadshuis vaak centraal in de stad. Daar vond ook de markt plaats.
C. Met stadsrecht kon de derde stand een stadsbestuur vormen. Burgemeester en schepenen waren onderdeel van dit stadsbestuur. Zij lieten een stadshuis bouwen.
D. Het stadshuis was een symbool van trots van de burgerij. Met het stadshuis konden zij laten zien hoe machtig ze waren.

5 a: "Opdat de dingen die in de tijd geschieden niet met de tijd verdwijnen, plegen zij vereeuwigd te worden door de overlevering in geschriften (…)"
5 b: Nee, want de graaf wilde waarschijnlijk met het geven van stadsrechten problemen met de nieuwe derde stand voorkomen. Daarnaast was het geven van stadsrechten ook in zijn voordeel: hij kon bijvoorbeeld meer belasting vragen.
5 c: Als handelaren makkelijker konden handelen profiteerde de graaf hier ook van. De stad zou hierdoor namelijk rijker worden, waardoor de graaf meer belasting kon innen.



Slide 3 - Slide

Huiswerk

6 a: Bijvoorbeeld: De teksten werden niet meer geschreven door geestelijken die in het Latijn schreven.
6 b: Bijvoorbeeld: Meer mensen konden de teksten van het stadsbestuur begrijpen.
7 a: Om mensen af te laten schrikken en te waarschuwen.
7 b: Een veroordeling is de straf die iemand krijgt. Een wet is een algemene regel die geldt. Pas als je de wet overtreedt, krijg je een veroordeling.
7 c: Bij rechtspraak bepaalt de rechter de straffen en veroordelingen op basis van wat iemand gedaan heeft. Als er altijd een bepaalde straf wordt gegeven aan een bepaalde misdaad, kan dit een wet worden. Het wordt dan duidelijk vastgelegd wat de consequenties zijn van een bepaalde actie.
8: Minder willekeur. Ambtenaren hielden zich namelijk in tegenstelling tot edelen aan de wet bij het uitvoeren van hun taken. Doordat de schepenen steeds meer ambtenaren in dienst namen en edelen hierdoor niet meer nodig waren voor taken als belasting innen, ontstond er minder willekeur in het stadsbestuur.




Slide 4 - Slide

Huiswerk
9 a: Trouwen met een poorter(es) en het kopen van burgerschap
9 b: Burgers werden beschermd door de wetten van de stad, mochten zelfstandig een ambacht uitoefenen en mochten als ambtenaar bij de overheid werken.
9 c: Burgers moesten belasting betalen, plechtig trouw beloven aan de stad en ze moesten meehelpen bij de verdediging van de stad.
9 d: Burgers hadden dan wel rechten en plichten, maar mochten niet meebeslissen in het stadsbestuur. Het stadsbestuur was namelijk in handen van rijken en aanzienlijken. De rijkste families maakten onder elkaar uit wie er schepenen werden. Ondanks alle rechten en plichten was er dus in de middeleeuwse stad geen democratie.
10 a: Bijvoorbeeld: 's nachts rondjes lopen door de stad om te controleren of er brand was uitgebroken.
10 b: Bijvoorbeeld: Het uitvoeren van deze taken kan zorgen voor waardering van andere burgers. Dat kan ertoe leiden dat je bijvoorbeeld eerder wordt gevraagd voor een baan als ambtenaar bij de overheid.
11: 1. F 2. G 3. E 4. B 5. D 6. A 7. C


Slide 5 - Slide

Huiswerk
12 a: Kampen, Deventer, Zutphen, Doesburg en Nijmegen
12 b: Lübeck was de Hanzehoofdstad. Daarnaast waren Hamburg, Dortmund, Keulen, Braunschweig (allen Duitse steden), Danzig (Polen), Skane en Visby (Zweedse steden) belangrijk.
12 c: Deze handelsposten waren gevestigd in Bergen (Noorwegen), Londen (Engeland), Brugge (België) en Novgorod (Rusland).
12 d: Bijvoorbeeld: In de Hanzesteden werden veel geld verdiend met de handel. Met dit geld konden zij veel soldaten huren.

13: Bijvoorbeeld:
- Schepenen in gesprek: De belastingen moeten nog worden geïnd.
- Burger ziet een bekende die hij al heel lang niet heeft gezien: Hey! Waar heb jij uitgehangen?
- Kooplieden in overleg: Laten we naar de Hanzehoofdstad Lübeck gaan.
- Kind dat op de brug aan het spelen is: Ik ga over deze lange brug rennen.
- Koopman die nog nooit in Deventer is geweest: Wat een imposante kerk!


Slide 6 - Slide

Beantwoord de vragen
  • Hoe verkreeg een stad stadsrechten?
  • Omschrijf de functie van de volgende mensen in het stadsbestuur: Schepenen, burgemeester, ambtenaren.
  • Hoe werd je een stadsburger? 
  • Welke rechten en plichten heb je als burger van een stad?
  • Waarom wilden vorsten steden graag bevriend houden?
  • Wat is de Hanze?

Slide 7 - Slide

Adel vs. burgers
Burgers werden steeds machtiger. De adel werd steeds minder machtig. In 1302 wonnen voetsoldaten (burgers) een slag tegen ridders (adel) - Guldensporenslag. 

Dit is een keerpunt in de geschiedenis: er begon een eind te komen aan de macht van de edele heren in burchten.

Toen de adel nog machtig was, trokken ze zich weinig aan van de plichten die zij hadden. Vechten voor de vorst was zo'n plicht. Vorsten lieten het toe dat je deze plicht afkocht: i.p.v. vechten, betaalde je geld. 

Slide 8 - Slide

Staten
Vorsten betaalden huursoldaten. Militair werden ze minder afhankelijk van de adel. Vorsten wilden onafhankelijker zijn in het besturen van hun land. Vorsten verzamelden een kleine groep vertrouwelingen aan hun hof. Zij gaven raad, niet meer de gehele adel. Vorsten lieten wetten schrijven door ambtenaren. Zij hoefden daarbij ook geen hulp meer van de geestelijkheid. 

Er kwam een eind aan de feodale versnippering. De vorst maakte van zijn gebied een staat. Binnen de grenzen was het bestuur overal hetzelfde. Daarom heet het tijdvak 'steden en staten'= burgers hielpen vorsten om sterke staten te vormen. De geestelijken en edelen (monniken en ridders) kregen minder te zeggen.

Slide 9 - Slide

Nieuwe staten
Frankrijk en Bourgondië waren grote nieuwe sterke staten. Nederland hoorde bij Bourgondië. De hertog Filips de Goede erfde en veroverde een groot aantal stukken land. Filips wilde al zijn gebieden als één sterke staat besturen. In de Nederlanden richt hij daarom de Staten-Generaal op. Hierin zaten vertegenwoordigers van alle gebieden.

Zijn zoon Karel de Stoute (stout = dapper of moedig) wilde één groot koninkrijk maken. Hij veroverde Lotharingen om noord en zuid bij elkaar te voegen. De koning van Frankrijk werd daarbij zijn vijand. In 1477 sneuveld Karel in een oorlog. Vele gebieden gingen verloren, maar de Nederlanden bleven wel bij elkaar.

Slide 10 - Slide

Huiswerk
Handboek blz. 49 t/m 51
Werkboek blz. 57 t/m 58
Opdracht 14 t/m 20

Klaar? Portfolio

Slide 11 - Slide

Vragen
Waarom werd de adel in dit tijdvak steeds minder machtiger?
Hoe maakten vorsten zich los van de adel?
Hoe ontstonden de eerste staten?


Slide 12 - Slide