12 a: Kampen, Deventer, Zutphen, Doesburg en Nijmegen
12 b: Lübeck was de Hanzehoofdstad. Daarnaast waren Hamburg, Dortmund, Keulen, Braunschweig (allen Duitse steden), Danzig (Polen), Skane en Visby (Zweedse steden) belangrijk.
12 c: Deze handelsposten waren gevestigd in Bergen (Noorwegen), Londen (Engeland), Brugge (België) en Novgorod (Rusland).
12 d: Bijvoorbeeld: In de Hanzesteden werden veel geld verdiend met de handel. Met dit geld konden zij veel soldaten huren.
13: Bijvoorbeeld:
- Schepenen in gesprek: De belastingen moeten nog worden geïnd.
- Burger ziet een bekende die hij al heel lang niet heeft gezien: Hey! Waar heb jij uitgehangen?
- Kooplieden in overleg: Laten we naar de Hanzehoofdstad Lübeck gaan.
- Kind dat op de brug aan het spelen is: Ik ga over deze lange brug rennen.
- Koopman die nog nooit in Deventer is geweest: Wat een imposante kerk!