speerpunten SE 3

Speerpunten voor de komende lessen:
1.  De Bezetting en de reacties erop in Nederland
2. Oorlog in de kolonies 
3. Einde WO II: conferenties geallieerden /
4. Koude oorlog: Marshallplan / dekolonisatieproces / Vietnam / China /    
    Blokkade van Berlijn / Hongaarse Opstand / Cuba-crisis / SDI-project /  
    Gorbatsjov / Bresnjev-doctrine
5. Europese integratie en populisme
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 37 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Speerpunten voor de komende lessen:
1.  De Bezetting en de reacties erop in Nederland
2. Oorlog in de kolonies 
3. Einde WO II: conferenties geallieerden /
4. Koude oorlog: Marshallplan / dekolonisatieproces / Vietnam / China /    
    Blokkade van Berlijn / Hongaarse Opstand / Cuba-crisis / SDI-project /  
    Gorbatsjov / Bresnjev-doctrine
5. Europese integratie en populisme

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Koude Oorlog (1945 - 1991)
Definitie: de periode waarin twee systemen, het kapitalisme olv Amerika en het communisme olv de Sovjet-Unie, geen directe oorlog met elkaar voeren, maar elkaar wel beschouwen als een grote bedreiging.

Reden: angst 

Slide 3 - Slide

Kapitalisme:

- meer partijensysteem
- vrijheid van meningsuiting
- persvrijheid
- godsdienstvrijheid
- vrije markteconomie

Slide 4 - Slide

Communisme:

- eenpartijsysteem

- geen vrijheid van meningsuiting
- geen persvrijheid
- kritiek = 'vijand van het volk'
- door de staat geleide economie

- geen godsdienstvrijheid (> 'Opium voor het volk')

Slide 5 - Slide

Houding Amerika na WO II:
* Tot WO II: isolationisme
* Na 1945: actief ingrijpen in de wereld: 
   containmentpolitiek: 
  De politiek die erop gericht is om de uitbreiding van het
   communisme in de wereld tegen te gaan. 





 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Kenmerkende aspecten tijdvak Televisie en computer:
  • De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van de wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
  • De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld.
  • De eenwording van Europa.
  • De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren '60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen (HC 3)
  • De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen (HC 3)

Slide 8 - Slide

Onderdelen Containmentpolitiek 

= de politiek om de voorkomen dat het communisme zich uitbreidt in de wereld:

1. Truman-doctrine (1947):

Ieder land dat zich bedreigd voelt door het communisme kan rekenen op de steun van Amerika.

Slide 9 - Slide

2. Marshallplan (1947)
' Alle landen die door WO II schade geleden hebben kunnen financieel  geholpen worden door de V.S.'  

Opmerking: dit aanbod gold ook voor de landen in Oost-Europa, maar deze  landen mochten van Stalin deze hulp  niet accepteren. 

Slide 10 - Slide

3. de Navo (1949)
  • Noord Atlantische Verdragsorganisatie
  • Een militair verdrag van landen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan.
  • Uitgangspunt: een aanval op één is een aanval op anderen.
  • Belangrijk:
  • In 1955 wordt West-Duitsland wordt toegelaten tot de Navo (!!!) >>>>
  • de SU richt het Warschaupact op.

Slide 11 - Slide

Gevolg Koude Oorlog voor de kaart van Europa:
  • Het ontstaan van het 
       'IJzeren Gordijn' = 
  • de grens tussen de kapitalistische landen in West-Europa en
  • de communistische landen in Oost-Europa
  • Zie kaart op de volgende slide:

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Ook belangrijk in Koude Oorlog:
begin Europese samenwerking: EGKS
Samenwerking op het gebied van de kolen- en staalproductie in Europa
(Fr/Dld !!! It/Benelux)
Daarna:
1. EEG
2. E.G.
3. EU.
Hiermee ontstond samenwerking in West-Europa (ipv oorlog)

Slide 15 - Slide

Koude Oorlog (1945 - 1991)
Definitie: de periode waarin twee systemen, het kapitalisme olv Amerika en het communisme olv de Sovjet-Unie, geen directe oorlog met elkaar voeren, maar elkaar wel beschouwen als een grote bedreiging met als gevolg een wapenwedloop en de dreiging van een atoomoorlog.
Reden: angst
  • Het communisme vreest de economische / politieke overheersing door  het Westen (zie kolonialisme + modern imperialisme)
  • Het kapitalisme vreest het idee van de wereldrevolutie

Slide 16 - Slide

Bestuurlijke situatie in Duitsland
  •  na capitulatie:
       4 bezettingszones

  • Vanaf 1949:
  • 2 landen
  • BRD (=West-Duitsland)
  • DDR (=Oost-Duitsland)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide



documentare over Berlijn en de Koude Oorlog (15 minuten)

Slide 19 - Slide

0

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Bouw van de Berlijnse Muur (1961)
  • Velen vluchtten via Berlijn naar het Westen (gat in het IJzeren Gordijn)
  • Vooral: jongeren en hoogopgeleiden
  • economische schade en slechte propaganda voor communisme
  • 12/13 augustus: doorgangen Oost- naar West-Berlijn worden afgesloten
  • Begin Bouw van de Muur

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Cuba-crisis (1962):
zeer 'heet moment'
  • 1959: Castro aan de macht (revolutie)
  • communist
  • Varkensbaai-incident (1961) >
  • Castro vraagt bescherming aan SU >
  • plaatsing raketinstallaties >
  • Kennedy stelt zeeblokkade in >
  • Chroesjtsjov en Kennedy sluiten akkoord
  • belang: bijna-kernoorlog

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Naast spanningen met Westen,
ook interne problemen in Oostblok:
De wens van de volken om democratische hervormingen als vrijheid van meningsuiting >
Opstanden in  
- de DDR (1953)
- Polen (1953)
- Hongarije (1956)
Reactie USSR:
Hard neergeslagen door leger

Slide 30 - Slide

SU greep ook in bij de 'Praagse Lente' (1968)
  • Dubcek, nieuwe communistische leider, wil hervormingen: 
  • 'communisme met een menselijker gezicht'
  • Augustus: Warschaupactlanden vallen Praag binnen
  • Brezjnev (leider SU 1964 -1982) komt met 'Brezjnevdoctrine' 

  • 'Als in een land van het Warschaupact (=Oostbloklanden) het communisme in gevaar wordt gebracht, dan moeten de andere landen van het Warschaupact te hulp schieten'
  • Gevolg:
  • Hard militair ingrijpen >

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Conclusie:
Rusland grijpt onder Stalin (1928 - 1953), Chroesjtsjov (1956 -1964) en Brezjnjev (1964 - 1982) met het leger in als het volk in de Oostbloklanden democratische hervormingen eist.

Belangrijk: Gorbatsjov (1985-1991) zou met deze politiek breken door niet militair in te grijpen in de Oostbloklanden!! >>>>
Grote gevolgen


Slide 33 - Slide

Gorbatsjov
  • 1985 - 1991
  • Perestroika en Glasnost
  • ontwapening 
  • geen militair ingrijpen meer als  volk hervormingen wil (einde brezjnev-doctrine)
  • Gevolg: demonstraties in DDR leidden tot val van de Muur (1989) +
  • Einde USSR (1991)

Slide 34 - Slide

Gorbatsjov
  • 1985 - 1991
  • Perestroika en Glasnost
  • ontwapening, o.a door:
  • plan Reagan: SDI project >
  • nieuwe investeringen nodig in SU 
  • maar:
  • geen geld >
  • ontwapenen !!

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide