mh1 Over Taal 5 + 6

WELKOM!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELKOM!

Slide 1 - Slide

Planning

  • Quiz over taal blok 5 + 6

Slide 2 - Slide

Kies de juiste omschrijving bij het woord: vezel
A
Verschillen en overeenkomsten
B
Groep dingen die bij elkaar horen
C
Richting
D
Lange, dunne draad

Slide 3 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord: retourneren
A
Terugsturen
B
Mislukken
C
Bewijzen
D
Vaststellen

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord: etmaal
A
Periode van 24 uur
B
Richting
C
Star
D
Paraat

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord: variëren
A
Bewijzen
B
Duidelijk maken
C
Veranderen, wisselen
D
Opvatten

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord: sorteren
A
Een logische reden geven
B
Duidelijk maken
C
Duidelijk op een rijtje zetten
D
Uitzoeken

Slide 7 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: werkplaats van een kunstenaar of kleermaker
A
Koers
B
Atelier

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: mest van plantaardig afval
A
Compost
B
Organisch

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: maatregelen om schoon en gezond te blijven
A
Pigment
B
Hygiëne

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: in verhouding
A
Pracht
B
Relatief

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: zacht, slap
A
Star
B
Week

Slide 12 - Quiz

Maak een zin met: exact

Slide 13 - Open question

Maak een zin met: interieur

Slide 14 - Open question

Kies de juiste omschrijving bij het woord: weergeven
A
Opzoeken
B
Iets laten zien
C
Uitproberen
D
Uitrekenen

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord: naar schatting
A
Niet nauwkeurig uitgerekend
B
Buitengewoon
C
Overheersend
D
Zonder nadenken

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord: permanent
A
Overheersend
B
Werkelijkheid
C
Blijvend
D
Nauwkeurigheid

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord: relatief
A
In verhouding
B
Uitdrukkelijk
C
Blijvend
D
Buitengewoon

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord: nagenoeg
A
Opvatten
B
Duidelijk maken
C
Heel gemakkelijk
D
Zo goed als

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: de manier waarop iets in elkaar zit
A
Structuur
B
Segment

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: de lijnen of ribbels in een oppervlak
A
Profiel
B
Proces

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: de mogelijkheden van iets uitproberen
A
Experimenteren
B
Interpreteren

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: advies of informatie opzoeken
A
Weergeven
B
Raadplegen

Slide 23 - Quiz

Kies het juiste woord bij de volgende omschrijving: zonder nadenken
A
Expliciet
B
Impulsief

Slide 24 - Quiz

Maak een zin met: functie (de)

Slide 25 - Open question

Maak een zin met: produceren

Slide 26 - Open question

HEEL VEEL SUCCES MET DE TOETSWEEK!

Slide 27 - Slide

Fijne dag!

Slide 28 - Slide