Standplaatsgebondenheid

Titelpagina
3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Titelpagina
3

Slide 1 - Slide

Agenda
1. Wat is standplaatsgebondenheid
2. Hoe herken je standplaatsgebondenheid (in een bron)
3. Voorbeeld Standplaatsgebondenheid
4. Oefenen Standplaatsgebondenheid!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video


Gebondenheid aan tijd en plaats
  • De tijd waarin je leeft en de plaats waar je woont hebben invloed op hoe je over dingen denkt.
  • Jij denkt anders over dingen van iemand die 100 jaar geleden jouw leeftijd had.
  • Als jij een bron leest of bekijkt moet je daar altijd rekening mee houden. De tijd en de plaats waarin de maker leefde hebben die bron beïnvloed.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Leg uit waarom je denkt dat de mensen op de vorige afbeelding allemaal iets anders zien.

Slide 6 - Open question

Standplaatsgebondenheid = historisch begrip
Een mening wordt bepaald door:
  • de persoonlijke omstandigheden (bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opvoeding, opleiding, godsdienst en persoonlijke ervaringen)
  • de sociale positie (heerser of de geregeerde, rijk of arme, autochtoon of allochtoon) 
  • historische situatie waarin iemand leeft (economische crisis, oorlog, standenmaatschappij).

Slide 7 - Slide


Vragen die je kan stellen
  • Waarom doen mensen wat ze doen? En waarom denken mensen wat ze denken? 
  • Vroeger waren die omstandigheden en gewoonten anders dan nu. Als je weet om welke tijd het gaat, bedenk dan wat je van die tijd weet. 
  • Waar leefden mensen van? Welke problemen waren er? Welke gewoonten, gebruiken en kennis hadden ze?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoe zou iemand uit Noord-Amerika op de vorige afbeelding reageren?

Slide 10 - Open question


Gebondenheid aan tijd en plaats
Voorbeeld rampen verklaren
  • Tijd van de Grieken en Romeinen: meerdere goden veroorzaken een ramp omdat ze boos zijn bijvoorbeeld. 
  • Middeleeuwen: overheerste het geloof in één God. Die zou de mensen straffen voor hun verkeerde levenswijze. 
  • Nu: wetenschappelijke benadering. Verklaren vanuit wat wij weten en onderzoeken.

Slide 11 - Slide



Positief of negatief


1. Een Romein schrijft een stukje over gladiatorengevechten
2. Iemand uit onze tijd schrijft een stukje over gladiatorengevechten

Slide 12 - Slide

1. Een Romein schrijft een stukje over gladiatorengevechten
2. Iemand uit onze tijd schrijft een stukje over gladiatorengevechten
Worden de stukjes positief of negatief geschreven?

Slide 13 - Open question

Standplaatsgebondenheid is?
A
Als je je eigen mening gebruikt
B
Als je beïnvloed wordt door je eigen achtergrond
C
Als je geen kennis hebt over het onderwerp
D
Als je beïnvloed wordt door je geloof

Slide 14 - Quiz

Op deze afbeelding zie je Julius Caesar. Is deze gebeurtenis positief, negatief of neutraal afgebeeld?
A
Positief
B
Negatief
C
Neutraal

Slide 15 - Quiz

Bron 2 is geschreven door de Griekse historicus Herodotus. Uit welke zin blijkt iets van zijn eigen standplaatsgebondenheid?
A
Het is daar geen gewoonte om godenbeelden, tempels en altaren op te richten, en wie dat wel doet, verklaren ze voor gek
B
Maar ook voor de zon, de maan, de aarde, het vuur, het water en de winden zijn er erediensten
C
Wie de behoefte voelt om te offeren leidt het kuddedier naar een open plek en roept dan de godheid aan
D
De reden is waarschijnlijk dat de Perzen hun goden niet als menselijke gestalten zien

Slide 16 - Quiz

Leg uit waarom de mening van de Romein wordt beïnvloed door de tijd waarin hij leeft.

Slide 17 - Open question

Welke factoren (dingen) beïnvloeden jouw standplaatsgebondenheid?

Slide 18 - Open question