4MAVO H6 - Water Begrippen P8

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Brak water

1. Lauw water
2. Mengsel van zoet en zout water
3. Niet gezuiverd water
4. Water met een te laag zuurstofgehalte

Reliëf

1. Hoogteverschillen in het landschap
2. Natuurverschillen in het landschap
3. Temperatuurverschillen in het landschap
4. Isobaar verschillen in het landschap

Condensatie

1. Water verandert in waterdamp
2. Waterdamp verandert in ijs
3. Waterdamp verandert in waterdruppels
4. IJs verandert terug naar water

Stroomstelsel

1. Een rivier van berg naar zee
2. Een rivier vanaf de middenloop
3. Een rivier met al haar zijrivieren
4. Een rivier aangesloten op een meer

NAP staat voor

1. Non-Actief Personeel
2. Nederlands Algemeen Peil
3. Normaal Amsterdams Peil
4. Nationaal Arbitrage Percentage

Een polder is

1. Een gebied waar eigenlijk alleen molens staan
2. Een gebied van met sedimentatie van klei en veen
3. Het algehele stroomgebied van de rivier
4. Een gebied met een kunstmatig geregelde waterstand

Sedimentatie is

1. Het wegvoeren van sedimentmateriaal
2. Het neerleggen van sedimentmateriaal
3. Het afslijten van sedimentmateriaal
4. Het breken van sedimentmateriaal

Binnenwater

1. Al het water dat in huishoudens wordt gebruikt
2. Al het water dat binnen de dijken wordt vastgehouden
3. Al het water dat in de grond zit opgeslagen
4. al het water van meren, kanalen en rivieren dat niet in zee stroomt

Kwantitatief waterbeheer

1. Activiteiten om te zorgen voor voldoende water
2. Activiteiten om te zorgen voor schoon water
3. Activiteiten om te zorgen voor koud water
4. Activiteiten om te zorgen voor koolzuurhoudend water

Proceswater is...

1. Ja... Het is wat.
2. Ik had LO2 moeten kiezen.
3. Bijna vakantie, joe!
4. Water dat nodig is bij het maken van producten

Waterstress is

1. alle problemen die zich voordoen door tekort aan water
2. bijna net zo erg als tentamenstress
3. alle gezondheids problemen als gevolg van vervuild drinkwater
4. Problemen als gevolg van overstromingen

De watervoetafdruk meet

1. hoeveel zoet water er nog op aarde is
2. hoeveel zoet water er in de toekomst nog zal zijn
3. hoeveel water één mens gebruikt
4. hoeveel water een land binnenkomt

Zelfreinigend vermogen betekent

1. dat de mens een grote taak heeft de natuur schoon te houden
2. dat de natuur zelf een bepaalde hoeveelheid vervuiling opruimt
3. Dat er veel resten van chemicaliën in de natuur komen.
4. dat de mens de natuur te veel vervuilt

Thermische vervuiling ontstaat door

1. vervuild water van huishoudens
2. warm afvalwater van fabrieken
3. vervuiling door oliecontainers op schepen
4. vervuiling door chemische stoffen

In de benedenloop stroomt de rivier

1. Niet
2. Het langzaamst
3. Middelmatig
4. Het snelst

De meeste erosie vindt plaats in

1. de benedenloop
2. de middenloop
3. de bovenloop

Sedimentatie vindt vooral plaats in

1. de benedenloop
2. de middenloop
3. de bovenloop

Binnen de Nederlandse dijken vindt vooral het volgende plaats

1. sedimentatie
2. erosie

In Nederland staan er meestal hoeveel dijken langs een rivier?

1. een soort
2. twee soorten
3. drie soorten
4. vier soorten

Het gebied tussen de zomer en winterdijk heet

1. tussendijks gebied
2. binnendijks gebied
3. uiterwaarden
4. uiterwallen

Het verhang is

1. het regiem per kilometer
2. het verval per kilometer
3. het debiet per kilometer
4. de piekafvoer per kilometer