CVK

Centrale lijnen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Centrale lijnen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hyper-en Hypotone vloeistoffen kunnen beter over een centrale lijn worden gegeven
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 2 - Quiz

Hypertone vloeistof zoals Glucose 10% en hypotone vloeistof zoals Nacl 0,45% brengen minder schade aan bij een CVK.
Centraal veneuze katheter (CVK)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Indicaties
Bloedtransfusie (kan ook perifeer)
Afnemen van bloed (kan ook perifeer)
Toedienen van antibiotica
Toedienen van parenterale voeding
Toedienen van vocht (kan ook perifeer)
Toedienen van medicatie (die niet perifeer mogen)
Toedienen van cytostatica
Meten van centraal veneuze druk

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Korte termijn
niet getunnelde subclavia (sleutelbeenader) katheter, 
niet getunnelde jugularis (halsader) katheter

Slide 5 - Slide

Onder de korte-termijnkatheters worden ondermeer de niet getunnelde subclavia en jugularis
katheters verstaan.
Lange termijn
lange-termijn katheters zijn voorzien van een subcutaan manchet (“cuff”) van dacron en wordt “getunneld” (eerst een deel onder de huid) ingebracht. De “cuff” hecht zich vast in de huid en beperkt het binnendringen van bacteriën.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Plaatsen voor een CVK
Vena subclavia
Vena jugularis
Vena femoralis
Vena brachialis waarbij de catheter wordt opgevoerd naar de thorax;



Slide 7 - Slide

Vena subclavia (sleutelbeenader)
Vena jugularis (halsslagader)
Vena femoralis (dijbeen)
Vena brachialis waarbij de catheter wordt opgevoerd naar de thorax;




A
Vena subclavia
B
Vena jugularis
C
Vena femoralis
D
Vena brachialis

Slide 8 - Quiz

Vena subclavia (sleutelbeenader)
Vena jugularis (halsslagader)
Vena femoralis (dijbeen)


A
Vena subclavia
B
Vena jugularis
C
Vena femoralis
D
Vena brachialis

Slide 9 - Quiz

Vena subclavia (sleutelbeenader)
Vena jugularis (halsslagader)
Vena femoralis (dijbeen)

Verzorging
Een getunnelde infuuskatheter hoeft na dichtgroeien van de insteekopening en verwijdering van de hechting niet afgedekt te worden. 
Controleer tijdens de verzorging of de hechting
De overgang tussen de katheter en het (de) aansluitpunt(en) (lumen) van de centraal veneuze katheter heet naaf of hub.
Bij een kwetsbare huid kan de huid beschermd worden. 
Hanteer de no-touchmethode.
Zorg voor een gesloten systeem.
Inspecteer de huid rondom de insteekplaats dagelijks. Gebruik transparante pleister om de insteekplaats van de huid goed te kunnen inspecteren.
Vervang transparante pleister iedere zeven dagen en direct bij zichtbaar vuil, condens of loslaten
Hechtingen na 10 a 14 dagen verwijderen

Slide 10 - Slide

Controleer tijdens de verzorging of de hechting, waarmee de centraal veneuze katheter gefixeerd is, nog intact is. Bij een getunnelde infuuskatheter wordt de hechting in overleg met de arts na 10 -14 dagen verwijderd.
Bij een kwetsbare huid kan de huid beschermd worden met huidbeschermingsfilm, bijvoorbeeld Cavilon.
Veneus poortsysteem

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is een Veneus poortsysteem ?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Port-a-Cath (PAC)

Slide 13 - Slide

Port-a-Cath (PAC)
Een Port-a-Cath (merknaam) is een implanteerbaar hulpmiddel waarmee artsen gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot grote, diep gelegen aders in het menselijk lichaam. Het bestaat uit een door een siliconenrubberen membraan afgesloten injectiekamer waar een dun slangetje op is aangesloten.
De injectiekamer wordt onderhuids geïmplanteerd, meestal op de borst of in de arm, waar het net onder de huid ligt en gemakkelijk voelbaar is. Het uiteinde van het slangetje wordt in een grote ader, zoals de bovenste holle ader of net in de rechter hartboezem gelegd. Het systeempje wordt gevuld met fysiologische zoutoplossing met een klein beetje heparine erin om te voorkomen dat zich bij het uiteinde bloedstolsels vormen. De implantatieprocedure is een kleine ingreep die weliswaar onder strenge asepsis maar wel onder lokale verdoving kan geschieden. Tot het plaatsen van een Port-a-Cath wordt vaak besloten bij mensen die een groot aantal intraveneuze behandelingen gaan krijgen in korte tijd, vooral als het om voor de vaatwand prikkelende stoffen gaat, of als er weinig aders zijn die makkelijk kunnen worden aangeprikt.
Na genezing van het implantatiesneetje kan men nu gemakkelijk door de huid heen met een Grippernaald een injectie geven die dan in een groot bloedvat of in het hart zelf terechtkomt, waardoor de kans op vaatwandirritatie komt te vervallen. De patiënt kan gewoon zwemmen en baden. Vaatwandirritatie en dichtgroeien van het vat zijn namelijk vaak een reden waarom kuren met agressieve stoffen, zoals chemotherapeutica tegen kanker niet in een ader in de arm kunnen worden gegeven. Er zijn ook patiënten die regelmatig immunoglobuline toegediend krijgen, wanneer deze transfusies deel uit maken van een lange of zelfs levenslange behandeling, wordt de Port-a-Cath ook overwogen.
Na iedere injectie cq. transfusie moet de Port-a-Cath wel worden doorgespoeld met fysiologisch zout met heparine erin, in de geneeskunde noemt men dit een heparineslot. Om het membraan niet onnodig te beschadigen moet het aanprikken gebeuren met een speciale, niet-stansende naald.

Geschikte plaatsen?

 
Hoe controleer je of de poortsysteemnaald goed geplaatst is?

Slide 14 - Slide

Wat is een geschikte plaats voor een veneus poortsysteem?
De veneuze injectiepoort wordt onderhuids op een “harde ondergrond” geplaatst. Geschikte plaatsen zijn bijvoorbeeld het borstbeen of een rib.
De katheter van het veneus poortsysteem wordt onderhuids getunneld en het uiteinde wordt in een grote vene gelegd (meestal de vena subclavia of de vena jugularis). Het veneus poortsysteem kan in principe beschouwd worden als een centraal veneuze
katheter.
Hoe controleer je of de poortsysteemnaald goed geplaatst is?
Of een poortsysteemnaald goed geplaatst is in een veneuze poort wordt gecontroleerd door het opzuigen van bloed. Als het opzuigen van bloed niet lukt dan wordt NaCl 0,9% ingespoten om te controleren of de naald goed geplaatst is.
Lukt het doorspuiten van het poortsyseem met NaCl 0,9% wel, maar het opzuigen van bloed
niet, probeer dan de oorzaak op te sporen:
controleer de ligging van de naald
ga na of de positie van de cliënt van invloed is: iets platter in bed gaan liggen;
laat de cliënt het hoofd iets draaien;
laat de cliënt de positie van de armen wijzigen;
laat de cliënt zuchten.
Lukt het dan nog niet overleg dan met de arts.
Het is mogelijk dat de ligging met behulp van een röntgenfoto gecontroleerd moet worden.
Hoe verzorg je de insteekplaats en hoe frequent verwissel je de poortsysteemnaald en het infuussysteem?

 De insteekplaats dient dagelijks gecontroleerd te worden op:
positie van de naald;
pijn;
roodheid;
zwelling.

De infuusslang dient eens per 96 uur verschoond te worden.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Link

This item has no instructions