YH5-TH1-BS4/5

H5 - T1: Metabolisme - BS3/4/5
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5 - T1: Metabolisme - BS3/4/5

Slide 1 - Slide

Leerdoelen BS3
  • Je kent de bruto-reactie voor de fotosynthese
  • Je kunt het nut van fotosynthese beschrijven voor de plant
  • Je kunt omschrijven hoe energie wordt opgewekt in chloroplasten en waarvoor deze energie wordt gebruikt
  • Je kunt uitleggen welke golflengten licht door chloroplasten worden opgenomen

Slide 2 - Slide

Welke formule geeft bruto juist weer hoe de fotosynthese verloopt?
A
C6H12O6 + O2 --> CO2 + H2O
B
C6H12O6 + 6 O2 --> 6 CO2 + 6 H2O
C
CO2 + H2O --> C6H12O6 + O2
D
6 CO2 + 6 H2O --> C6H12O6 + 6 O2

Slide 3 - Quiz

De fotosynthese is bruto een...
A
endotherm proces
B
exotherm proces

Slide 4 - Quiz

Om welke (natuurkundige) reden is een plant groen?
A
Chloroplasten absorberen groen licht en weerkaatsen wit licht
B
Chloroplasten absorberen wit licht en weerkaatsen groen licht
C
Chloroplasten absorberen groen licht en weerkaatsen groen licht
D
Chloroplasten absorberen wit lichten weerkaatsen wit licht

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Bij welke golflengten/kleuren is de plant het productiefst? Leg uit.

Slide 7 - Open question

Drie even grote planten van dezelfde soort worden onder drie verschillende lampen gezet. Alle overige omstandigheden worden gelijk gehouden. Plant 1 wordt onder een violette lamp gezet, plant 2 onder een gele lamp en plant 3 onder een groene lamp. Welke plant heeft de hoogste productiviteit
A
plant 1
B
plant 2
C
plant 3
D
de productiviteit is bij alle planten even groot

Slide 8 - Quiz

Drie even grote planten van dezelfde soort worden onder drie verschillende lampen gezet. Alle overige omstandigheden worden gelijk gehouden. Plant 1 wordt onder een violette lamp gezet, plant 2 onder een gele lamp en plant 3 onder een groene lamp. Welke plant verbruikt het minste CO2?
A
plant 1
B
plant 2
C
plant 3
D
de productiviteit is bij alle planten even groot

Slide 9 - Quiz

Drie even grote planten van dezelfde soort worden onder drie verschillende lampen gezet. Alle overige omstandigheden worden gelijk gehouden. Plant 1 wordt onder een violette lamp gezet, plant 2 onder een gele lamp en plant 3 onder een groene lamp. Welke plant maakt het meeste zuurstof?
A
plant 1
B
plant 2
C
plant 3
D
de productiviteit is bij alle planten even groot

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen BS4
  • Je kent het begrip biomoleculen
  • Je kunt de scheikundige bouw van biomoleculen beschrijven
  • Je kunt biomoleculen aan de hand van hun scheikundige bouw herkennen
  • Je kunt de relatie tussen voortgezette assimilatie en biomoleculen uitleggen


Slide 11 - Slide

Welk soort (voeding)stof levert de meeste energie?
A
Koolhydraat
B
Vet
C
Eiwit
D
Alle drie evenveel

Slide 12 - Quiz

Welk stofwisselingsproces levert de nodige energie voor de voortgezette assimilatie

Slide 13 - Open question

Waaruit is een polysacharide opgebouwd?

Slide 14 - Open question

Wat is het verschil in ruimtelijke vorm tussen een zetmeelmolecuul en een glycogeenmolecuul?

Slide 15 - Open question

Waardoor heeft een celwand een stevige structuur?

Slide 16 - Open question

Welk stofwisselingsproces zien we hier?
A
Voortgezette assimilatie
B
Koolstofassimilatie
C
Vorming van zetmeel
D
Vorming van cellulose

Slide 17 - Quiz

Wat hebben planten nodig voor koolstofassimilatie?
A
Organische stoffen
B
Anorganische stoffen

Slide 18 - Quiz

In bladcellen wordt de glucose die bij de fotosynthese is gevormd, vrijwel direct omgezet in zetmeel.
Welk effect heeft dit op de osmotische waarde in de bladcellen?

Slide 19 - Open question

De koolhydraten die in bladeren worden gevormd, worden door de bastvaten naar andere plantendelen vervoerd. Zetmeel wordt daarbij eerst omgezet in sacharose.
Leg uit waarom dat noodzakelijk is.

Slide 20 - Open question

Welke twee elementen komen wel voor in eiwitten maar niet in koolhydraten?
A
N en C
B
N en S
C
H en C
D
P en O

Slide 21 - Quiz

DNA wordt tijdens welk stofwisselingsproces?
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
C
Voortgezette assimilatie
D
Voortgezette dissimilatie

Slide 22 - Quiz

Planten slaan reservestoffen onder andere op in wortels, bollen, knollen en zaden.
Leg uit waarom slaan planten deze stoffen op in wortels en zaden?

Slide 23 - Open question