Comparisons

Comparisons = Trappen van Vergelijking
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Comparisons = Trappen van Vergelijking

Slide 1 - Slide

Unit 3
We are going to learn how to make comparisons .

comparative 
(vergrotende trap + )
superlative 
(overtreffende trap ++ )

Slide 2 - Slide

Wanneer?

* Als je mensen, dieren, dingen met elkaar gaat vergelijken

Slide 3 - Slide

Hoe?
* Korte woorden > er-est
A dog is fast.
A lion is faster.
A cheetah is the fastest.

Slide 4 - Slide

Hoe verder?
* Lange woorden (3 of meer lettergrepen)> more- most

Copper is expensive.
Silver is more expensive.
Gold is the most expensive.

Slide 5 - Slide

Uitzonderingen
  • Good- better - best
  • Bad - worse - worst
  • y+er/est = ier/iest: happy> happier>happiest
  • Als je er MORE of MOST voorzet, hoef je er geen - ER of -EST meer achter te plakken!

Slide 6 - Slide

Quiz time
Quiz time!!!!!
Show what you know!

Slide 7 - Slide

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
Tall?
A
taller-tallst
B
taller-tallest
C
more tall-most tall
D
tallier-talliest

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
famous?
A
famouser- famousest
B
more famous- most famous
C
famousser - famoussest
D
more famouser - most famousest

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
important?
A
importanter -importantest
B
more important - most important
C
more importanter - most importantest
D
importantly - importantliest

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
big?
A
bigger - biggest
B
more big - most big
C
biger - bigest
D
bigier - bigiest

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 12 - Quiz

Vul in:
This exercise is .... (difficult) than the other exercise.

Slide 13 - Open question

Vul in:
This house is the .... (cheap) house I have ever seen!

Slide 14 - Open question

Vul in:
This house is the ...... (expensive) house in the street.

Slide 15 - Open question

Vul in:
My son is sweeter .... your son.

Slide 16 - Open question

My children are .... most beautiful children there are.

Slide 17 - Open question

Afsluiting.
Nog even kort herhalen!

Slide 18 - Slide

Korte woorden van 1 lettergreep:
short - shorter- shortest
Er komt dus -ER of -EST achter het bijvoeglijk naamwoord bij vergelijkingen

Slide 19 - Slide

Lange woorden 
Let op:- als het bijvoegelijk naamwoord twee lettergrepen of langer is, zet je er more en most voor
Example: popular - more popular - most popular

Slide 20 - Slide

Degrees of comparison

Slide 21 - Slide

Degrees of Comparison

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide