6. woordenschat intake ( kennismakingsgesprek mbo/ Reclame maken voor jezelf

intake ( kennismakingsgesprek mbo/ Reclame maken voor jezelf
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 35 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

intake ( kennismakingsgesprek mbo/ Reclame maken voor jezelf

Slide 1 - Slide

Woordenschat
                           Het totaal aantal woorden dat je kent!
A1    1000 woorden
A2   2000 woorden
B1    5000 woorden

Hoe groter je woordenschat, hoe beter je een taal kent en hoe beter je kunt lezen, schrijven, spreken en luisteren.

Slide 2 - Slide

Woordenlijst  
Thema wensen en dromen
1. jouw interesse
2. je  hobby's
3.  jouw kwaliteiten
4. Een sterke eigenschap
5.  kiezen
6.  omschrijven
7.  geschikt zijn
8. de wens
9. de droom
10. de toekomst
11.   de  goede voornemens
12. over jezelf vertellen
13. anderen omschrijven jou

timer
2:00

Slide 3 - Slide

Welke woorden  heb je onthouden?

Schrijf de woorden op.
Schrijf de woorden juist.

13 woorden!
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Dromen rüyalar, أحلام, мрії


31-12-2024 Nieuwjaar 1-1-2025
السنة الجديدة
Новий рік
Yılbaşı
goede voornemens
iyi niyet
النوايا الحسنة
добрі наміри

de toekomst 
майбутнє
مستقبل
gelecek

wensen
бажання
الرغبة
dilek

Slide 5 - Slide

Vertaal de woorden: 
1. de interesse
2. de  hobby
3.  jouw kwaliteiten
4. Een sterke eigenschap
5.  kiezen
6.  omschrijven
7.  geschikt zijn
8. de wens
9. de droom
10. de toekomst
11.   de  goede voornemens
12. over jezelf vertellen
13. anderen

timer
4:00

Slide 6 - Slide

de interesses - iets waar je belangstelling voor hebt

de hobby- iets wat je in je vrije tijd doet

de kwaliteit- geschikt voor doel waarvoor bestemd

de eigenschap- iets wat typisch is voor iets of iemand
omschrijven- met woorden aangeven wat iets/iemand betekent

geschikt zijn- iets goed kunnen

de wens- iets dat je heel graag zou willen

de toekomst- tijd die nog komt

anderen- niet jij andere persoon

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Vragen

1. Waarover gaat de film?

Wat zijn jouw wensen, dromen, goede voornemens voor 2025 of voor je toekomst?


Slide 9 - Slide

Maak een zin.
                                                               Kies  een woord  en maak en zin.

                                                                




1                          2                             3                                                          4________
wie/wat          werkwoord          rest ( tijd- wie/wat-plaats)    (hele)2e werkwoord

Slide 10 - Slide

Welk woord heb je onthouden?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Woordenschat
                           Het totaal aantal woorden dat je kent!
A1    1000 woorden
A2   2000 woorden
B1    5000 woorden

Hoe groter je woordenschat, hoe beter je een taal kent en hoe beter je kunt lezen, schrijven, spreken en luisteren.

Slide 13 - Slide

Terugkijken
De woorden van vorige week!
1. de interesse
2. de  hobby
3.  jouw kwaliteiten
4. Een sterke eigenschap
5.  kiezen
6.  omschrijven
7.  geschikt zijn
Pak je woordenlijst/vertaling


8. de wens
9. de droom
10. de toekomst
11.  de  goede voornemens
12. over jezelf vertellen
13. anderen

Slide 14 - Slide

Wat waren de mooiste woorden van vorige week?

Slide 15 - Slide

Terugkijken

de interesses - iets waar je belangstelling voor hebt
de hobby- iets wat je in je vrije tijd doet
de kwaliteit- geschikt voor doel waarvoor bestemd
de eigenschap- iets wat typisch is voor iets of iemand


omschrijven
- met woorden aangeven wat iets/iemand betekent
geschikt zijn- iets goed kunnen 
de wens- iets dat je heel graag zou willen
de toekomst- tijd die nog komt
anderen- niet jij, een andere persoon

Slide 16 - Slide

Terugkijken.            VUL IN:

............................ - iets waar je belangstelling voor hebt
............................- iets wat je in je vrije tijd doet
............................- geschikt voor doel waarvoor bestemd

..............................- iets wat typisch is voor iets of iemand

..................................- met woorden aangeven wat iets/iemand betekent
.................................- iets goed kunnen 
................................- iets dat je heel graag zou willen
...............................- tijd die nog komt
...............................- niet jij, een andere persoon

Slide 17 - Slide

Woordenlijst  
Thema Praten over jezelf
1.  voorbereiden
2.  ondersteunen
3.  kiezen
4. oriënteren
5.  omschrijven
6.   ontwikkelen
7.  geschikt zijn

8. ontspannen
9. voorstellen
10.  verbeteren
11.   indruk maken op
12. rekening houden met
13.  van horen zeggen

timer
5:00

Slide 18 - Slide

Welke woorden  heb je onthouden?

Schrijf de woorden op.
Schrijf de woorden juist.

13 woorden!
timer
3:00

Slide 19 - Slide

Vertaal de woorden:
1.  voorbereiden
2.  ondersteunen
3.  kiezen
4. oriënteren
5.  omschrijven
6.   ontwikkelen


7. ontspannen
8. voorstellen
9.  verbeteren

Vaste uitdrukkingen:
10.   indruk maken op
11. rekening houden met
12.  van horen zeggen
13.  geschikt zijn

timer
5:00

Slide 20 - Slide

voorbereiden
alles dat voor iets nodig is klaarmaken of klaarzetten

Ik bereid een gesprek voor.
Jij bereid een gesprek voor.
Hij bereidt een gesprek voor.
Jullie bereiden een gesprek voor.
geschikt zijn
goed voor iets gebruikt kunnen worden

Ik ben geschikt.
Jij bent geschikt.
Zij is geschikt.
Wij zijn geschikt.
Zij zijn geschikt.

Slide 21 - Slide

voorstellen
vertellen wie je bent of hoe je heet

Ik stel me voor.
jij stelt je voor.
hij stelt zich voor
wij stellen ons voor.


kiezen
iemand of iets uitzoeken uit meerdere mensen, dingen of mogelijkheden

ik kies 
jij kiest
hij kiest
wij kiezen

Slide 22 - Slide

ondersteunen
iemand helpen als hij of zij het moeilijk heeft
Ik ondersteun
jij ondersteunt
hij ondersteunt
wij ondersteun
ontspannen
rustig
ik ontspan
hij ontspant
wij ontspannen

Ik houd rekening met
aan iemand denken bij wat je doet of zegt
Jij houdt rekening met
jullie houden rekening met 

Slide 23 - Slide

Ik oriënteer me op een opleiding.
zoveel mogelijk informatie verzamelen om te bepalen wat je gaat doen
jij oriënteert je op ....
wij oriënteren ons op...... 

ontwikkelen
 iets erbij leren, iets worden
Ik ontwikkel mijn kennis
van horen zeggen
je hebt anderen erover horen praten

Slide 24 - Slide

ik/jij/hij/zij/u/wij/
jullie/zij


1.  voorbereiden
2.  ondersteunen
3.  kiezen
4. oriënteren
5.  omschrijven
6.   ontwikkelen
7.  geschikt zijn





8. ontspannen
9. voorstellen
10.  verbeteren
Vaste uitdrukkingen:
11.   indruk maken op
12. rekening houden met
13.  van horen zeggen

Slide 25 - Slide

Welk woord heb je onthouden?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Luisteren

Slide 28 - Slide

Week 34 2024           Gelukkiger door zonlicht
de professor- iemand die voor zijn of haar werk veel over een   
                       onderwerp weet
aanmaken- maken
zich gedragen- op een bepaalde manier doen
de factor- iets wat bepaalt wat er gebeurt
gelden- zo zijn - dat geldt voor iedereen
genieten- leuk en fijn vinden

Slide 29 - Slide

Week 34 2024           Gelukkiger door zonlicht
logisch- natuurlijk, heel duidelijk
het positieve effect- de invloed van iets, waardoor het meer, 
                               beter of leuker wordt
het verschil maken- ervoor zorgen dat er iets verandert 
bovendien- wat er nog bijkomt
diep- grondig en goed
kortom- in het kort gezegd
omspringen met- omgaan met

Slide 30 - Slide

Luisteren : gelukkiger  door zonlicht

  •  Welke gelukstofjes kunnen in ons lichaam worden aangemaakt door de zon?


  • Waarom is vitamine D belangrijk?




  •  Wat is de zon?






  • Hoe noemen we de gevaarlijke straling van de zon die onze huid kan verbranden? 


  • Hoe vaak moet je je insmeren met zonnebrandcrème?


  • Wat kun je doen om dieren te beschermen als het heel warm wordt?

Slide 31 - Slide

week 34  2024

Slide 32 - Slide

gelukkiger  door zonlicht

  •  Welke gelukstofjes kunnen in ons lichaam worden aangemaakt door de zon?


  • Waarom is vitamine D belangrijk?




  •  Wat is de zon?






  • Hoe noemen we de gevaarlijke straling van de zon die onze huid kan verbranden? 


  • Hoe vaak moet je je insmeren met zonnebrandcrème?


  • Wat kun je doen om dieren te beschermen als het heel warm wordt?

Slide 33 - Slide

Hoe goed heb geluisterd?
Geef jezelf een cijfer daarvoor tussen 1 en 10. 




1 is niet goed.............10 is heel goed

Slide 34 - Slide

Maak een zin.
                                                               Kies  een woord  en maak en zin.

                                                                




1                          2                             3                                                          4________
wie/wat          werkwoord          rest ( tijd- wie/wat-plaats)    (hele)2e werkwoord

Slide 35 - Slide