Toets H4: ORDENING KGT

Oefentoets ordening

Ordening

1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slide and 4 videos.

Items in this lesson

Oefentoets ordening

Ordening

Slide 1 - Slide

Op basis van wat gaan we bij Biologie alle organismen ordenen?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Bepaalde kenmerken
D
leeftijd

Slide 2 - Quiz

Noem de 4 rijken

Slide 3 - Open question

Bacteriën planten zich voort door deling
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Bij welk rijk horen deze organismen?

Slide 5 - Open question

Om organismen in een RIJK te kunnen indelen kijk je naar drie eigenschappen
A
celkern-celwand-bladgroenkorrels
B
eencellig-meercellig-geen cellen
C
beweegt wel-beweegt niet-kan lopen
D
warm-koud-lauw

Slide 6 - Quiz

Welk RIJK heeft deze eigenschappen:
geen bladgroen-geen celkern-wel een celwand

Slide 7 - Open question

Bij welk RIJK hebben de cellen géén CELWAND?

Slide 8 - Open question

Bij welk RIJK hoort dit organisme?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren

Slide 9 - Quiz

Bij welk RIJK hoort dit organisme?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Geleedpotigen
D
Dieren

Slide 10 - Quiz


Om bier te maken worden nuttige schimmels gebruikt
A
dat is waar
B
dat is niet waar

Slide 11 - Quiz

De 4 RIJKEN zijn de hoofdgroepen. Waarin worden de 4 rijken verdeeld?

Slide 12 - Open question

Horen de SPONZEN bij het plantenrijk of bij het dierenrijk?
A
Plantenrijk
B
Dierenrijk

Slide 13 - Quiz

Welk onderdeel hebben zaadplanten wel en sporenplanten niet?

Slide 14 - Open question

Hoe planten sporenplanten zich voort?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video

Je zag een organisme uit het rijk van de DIEREN. Dit dier is een?
A
Holtedier
B
Worm
C
Weekdier
D
Geleedpotig

Slide 17 - Quiz

Wat is dit?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video

Bij welke STAM van de dieren
hoort dit dier?
A
Sponzen
B
Neteldieren
C
Stekelhuidigen
D
Holtedieren

Slide 20 - Quiz

Een slang behoort tot de?
A
Wormen
B
weekdieren
C
Gewervelden
D
Geleedpotigen

Slide 21 - Quiz

De slang is een gewerveld dier. Bij welke hoort deze?
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Vissen
D
Zoogdieren

Slide 22 - Quiz

Is de groep van de SPINNEN een rijk, een klasse of een stam?
A
Rijk
B
Klasse
C
Stam

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Bij welke STAM van het dierenrijk hoort dit beest?
A
Geleedpotigen
B
weekdieren
C
stekelhuidigen
D
Sponzen

Slide 25 - Quiz

Een dolfijn is levendbarend... Dit dier is een ...?
A
Zoogdieren
B
Vissen
C
Amfibieën
D
Reptielen

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Een hond geeft zijn jongen melk, net zoals bij mensen, koeien, katten, apen, varkens, muizen, tijgers, olifanten, geiten enzovoorts. Wat zijn eigenschappen van deze dieren? Meerdere antwoorden!
A
Warmbloedigen
B
Koudbloedig
C
Zoogdieren
D
meercelligen

Slide 28 - Quiz

Planten hebben celwanden
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz

Door welke organisme ontstaat zwemmerseczeem?
A
bacteriën
B
wormen
C
schimmels

Slide 30 - Quiz

onderstaand 2 beweringen: welke is juist?
Gijs: Vogels horen bij de stam gewervelden
Stefan: vogels horen bij de groep zoogdieren
A
geen van beiden
B
Gijs
C
Stefan
D
Beide

Slide 31 - Quiz

De stam gewervelden kan ik onderscheiden door welke 5 kenmerken:

Slide 32 - Open question

We verdelen het rijk van dieren in stammen. Welke kenmerken gebruik ik hiervoor?

Slide 33 - Open question

Een tor heeft een...
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet

Slide 34 - Quiz

Tot welke groep hoort het dier met volgende kenmerken: slijm, eieren zonder schaal, koudbloedig
A
reptielen
B
amfibieën
C
zoogdieren
D
vogels

Slide 35 - Quiz

Als je een organisme niet kent let je op kenmerken om deze in te kunnen delen. Hoe noemen we dit?
A
determineren
B
dierenrijk
C
vertakken
D
opsplitsen

Slide 36 - Quiz

Wat voor skelet hebben de geleedpotigen?
A
uitwendig
B
inwendig

Slide 37 - Quiz

Welke 4 groepen heb ik bij de stam geleedpotigen:

Slide 38 - Open question


Wie zijn de producenten van de voedselkringloop
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 39 - Quiz

Op welk plaatje zie je een voedselkringloop?
A
B
C

Slide 40 - Quiz

In de voedselkringloop is de worm een ... ?
A
Producent
B
Reducent
C
Consument
D
Afvaleter

Slide 41 - Quiz

Wat heb je NIET nodig voor fotosynthese?
fotosynthese:
koolstofdioxide + water + licht => glucose + zuurstof

Mineralen zijn nodig om van glucose eiwitten en vetten te maken, maar dat is geen fotosynthese
A
mineralen
B
zonlicht
C
water
D
koolstofdioxide

Slide 42 - Quiz

Hoeveel planteneters zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 43 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 44 - Quiz