- aangrijpingspunt(1) (punt waar kracht op het voorwerp werkt)
- richting (2)(richting waarin de kracht werkt)
- lengte (3)(grootte van de kracht)
Krachtenschaal: geeft aan met hoeveel Newton 1cm overeenkomt.
b.v. 1,0 cm ^ 20 N of 1,0 cm = 20 N
=
1
2
3: l = ? cm
_
Slide 5 - Slide
Krachtmeter= veerunster
De veer in de krachtmeter wordt gelijkmatig uitgerekt door de kracht
Een stugge veer rekt weinig uit -> groot meetbereik
Een slappe veer rekt veel uit -> klein meetbereik
Slide 6 - Slide
F netto bepalen: tel alle krachten die in dezelfde richting werken bij elkaar op en haal alle tegenwerkende krachten er vanaf
Als de spierkracht groter is dan de totale wrijvingskracht is de netto kracht positief
-> Er is een verandering van snelheid versnelling als Fnetto >0 N of vertraging als nettokracht negatief is (dus tegen beweging in) Fnetto < 0 N
Nettokracht = het totaal van alle krachten bij elkaar
Slide 7 - Slide
phet.colorado.edu
Slide 8 - Link
Evenwicht als nettokracht nul is
Twee krachten zijn in evenwicht als ze evengroot en tegengesteld zijn.
Als de twee krachten in evenwicht zijn is de nettokracht gelijk aan nul.
-> Een voorwerp staat stil of blijft met dezelfde snelheid bewegen
Slide 9 - Slide
4.2 kracht en versnelling
Een eenparige snelheid = Een constante snelheid (of stilstand)
De nettokracht is 0 N
Een versnelde beweging = Je gaat steeds sneller
De nettokracht > 0 N dus meewerkend
Een vertraagde beweging = Je gaat steeds langzamer
De nettokracht < 0 N dus tegenwerkend
Slide 10 - Slide
4.2 kracht en versnelling
met deze formule kun je de versnelling berekenen:
Fnetto = m x a
Valversnelling g op aarde ongeveer 10 m/s2 Fz = m x g
Slide 11 - Slide
4.3 Snelheid = v
Meestal is een snelheid niet constant.
Je berekent dan de gemiddelde snelheid met
gem
gem
Slide 12 - Slide
snelheid-tijd (= v-t ) en afstand tijd(= s-t ) diagram (t altijd horizontaal, noteer grootheden en eenheden)
Eenparige beweging: v = constant
Eenparige versnelde beweging: v = neemt elke sec evenveel toe
Aflezen moet je kunnen, tekenen dit jaar niet!
Slide 13 - Slide
programma 14-4
samen nakijken en bespreken+ verbeteren 4.4: opdr 3, 4, 5, 8 (leg ook uit waarom), 11,12
in je schrift oefenopdrachten maken
toets hst 4 op 12 mei (in toetsweek hst 1,2 + klein stukje van hst 6)
volgende week les van Dhr. Oorthuizen
hw: leren hst 4 en maken een tabel met alle namen en afkortingen van grootheden en eenheden en alle formules die erbij horen zie voorbeeld volgende slide
inleveropdracht PTA pract hst 4 (uitleg volgende week) op dinsdag 9 mei
evt nog inzage hst 3 toets (niet voor Bas!()
Slide 14 - Slide
grootheid
afkorting
eenheid
afkorting
formule
kracht
F
Newton
N
massa
m
kilogram
kg
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
F = m x a
snelheid
v
meter per seconde
m/s
v gem = s t
afstand
s
meter
m
tijd
t
seconde
s
lengte (arm)
l
meter
m
F1 x l1 = F2x l2
bij evenwicht
Slide 15 - Slide
grootheid
afkorting
eenheid
afkorting
formule
kracht
F
Newton
N
massa
m
kilogram
kg
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
F = m x a
snelheid
v
meter per seconde
m/s
v gem = s t
afstand
s
meter
m
tijd
t
seconde
s
lengte (arm)
l
meter
m
F1 x l1 = F2x l2
bij evenwicht
Slide 16 - Slide
4.4 Hefbomen
Hefboom bestaat uit:
arm 1,
arm 2,
draaipunt.
Bij hefboom in evenwicht geldt hefboomregel: Links en rechts van draaipunt moeten gelijk zijn
kracht 1 x arm 1 = kracht 2 x arm 2 F1 x l1 = F2 x l2 ( eenheden: N x m = N x m )