3gt th 6 bas 1 zintuigenstelsel

thema 6 Zintuigen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

thema 6 Zintuigen

Slide 1 - Slide

Welk van mijn zintuigen reageert er op licht?
A
Oog
B
Oor
C
Neus
D
Tong

Slide 2 - Quiz

Waar ligt je reukzintuig?
A
Oog
B
Oor
C
Neus
D
Mond

Slide 3 - Quiz

We hebben 5 zintuigen (ogen, oren, neus, tong en huid). 2 hiervan werken heel nauw samen. Welke 2 denk jij?

Slide 4 - Open question

Zie jij een getal in het plaatje? En zo ja, welk getal is dat dan?

Slide 5 - Open question

In welk zintuig bevinden zich de kleinste botjes van het lichaam?
A
Oor
B
Neus
C
Mond
D
Huid

Slide 6 - Quiz

Opening thema 6

Slide 7 - Slide

Uitleg basisstof 1
Het zintuigenstelsel

Slide 8 - Slide

Herhaling thema 5
In het vorige thema heb je geleerd over prikkels en impulsen.
Ieder zintuig reageert maar op één soort prikkel.
Dat noemen we de adequate prikkel

Slide 9 - Slide

Welk zintuig reageert op welke prikkel?
Sleep de prikkels naar het juiste plaatje
Licht
Geluid
Geurstoffen
Smaakstoffen
Warmte/kou/ druk/aanraking

Slide 10 - Drag question

Maaaar zo'n zintuig reageert alleen maar als de prikkel sterk genoeg is.
We noemen dit de drempelwaarde
Een zintuig reageert alleen als de prikkel sterk genoeg is.
We noemen dit de drempelwaarde
Alleen boven de drempelwaarde worden er impulsen doorgegeven.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Maar die drempelwaarde is niet altijd gelijk. 
Hij kan lager worden als je een hele hoge motivatie hebt. 

Slide 13 - Slide

Een kat heeft voor licht een:
A
Lagere drempelwaarde dan een mens.
B
Hogere drempelwaarde dan een mens.
C
Gelijke drempelwaarde als een mens.

Slide 14 - Quiz


Wat gebeurt er met de drempelwaarde van je gehoor als je je concentreert om goed te luisteren?
A
De drempelwaarde wordt hoger
B
De drempelwaarde wordt lager

Slide 15 - Quiz

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde dan jouw neus?
A
Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde
B
Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde
C
Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde
D
Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde

Slide 16 - Quiz

Of juist veel hoger doordat je ergens aan gewend raakt. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Zelf aan de slag
1. Lezen basisstof 1
Blz. 46 t/m 48 in je boek
2. Maken opdracht 1 t/m 4
Online of vanaf blz. 64 in je werkboek.

Slide 19 - Slide