2.2 De bevolking in beweging

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Bevolking en ruimte

Leerdoelen

• Je weet dat bevolking niet alleen verandert door natuurlijke, maar ook door sociale bevolkingsgroei.
  
• Je begrijpt waarom binnenlandse migratiestromen door de tijd heen veranderen.
  
• Je kunt het verschil in bevolkingsopbouw tussen vertrek- en vestigingsgebieden beschrijven.

Lezen en bekijken

• Lees de leertekst en
• Bekijk op dezelfde bladzijde goed alle bronnen

Sociale bevolkinsggroei

• Naast natuurlijke bevolkingsgroei kennen we ook sociale bevolkingsgroei.
  
•  Mensen hebben bijvoorbeeld werk in de grote stad als reden om daar te gaan wonen.
  
• Hoe noem je de redenen om te verhuizen? verhuismotieven

Werkgelegenheid in de stad is dan een

aantrekkingsfactor of afstotingsfactor

Jong en oud

• Jongeren trekken weg uit een bepaald gebied, bijvoorbeeld om te gaan studeren in een andere stad. Hoe noemen we dit?
• ontgroening 
• Gevolg: aandeel ouderen in het vertrekgebied neemt toe.
    Hoe wordt deze toename genoemd? 
• vergrijzing

vertrekgebied ->        vestigingsgebied

urbanisatie

• Tot ongeveer 1960-1970 trokken mensen massaal naar de stad:
  
• urbanisatie
  
• 
  In de steden was toen sprake van een 
• vestigingsoverschot. 
• Op het platteland was er juist een
  
• vertrekoverschot.
  
• Reden: werkgelegenheid

Suburbanisatie

• Na 1960 trok men naar plaatsen nabij de stad, zoals Purmerend. Dit noemen we
  
• suburbanisatie
  
• Om welke redenen verhuisden mensen naar de stad?
  
•  rust en ruimte
  
•  schonere leefomgeving
  
•  voorzieningen van de stad in debuurt
  

Maken

§2.2 (werkboek of computer)

box bevolkingsgroei (computer)