Repaso Gramática U9 C1

Unidad 9 Gramática
1. Pretérito perfecto (regelmatige werkwoorden)
2. Onregelmatige voltooid deelwoorden. 
3. Wederkerende werkwoorden (Pretérito perfecto) 

1 / 36
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unidad 9 Gramática
1. Pretérito perfecto (regelmatige werkwoorden)
2. Onregelmatige voltooid deelwoorden. 
3. Wederkerende werkwoorden (Pretérito perfecto) 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Pretérito perfecto
- Gebeurtenissen in het verleden die een verband hebben met het heden.
 "Elena ha venido ahora mismo" "Elena is net gekomen"
"Hoy he comido sopa de verduras." "Vandaag heb ik groentesoep gegeten"

- Voor dingen die iemand tijdens  zijn leven gedaan heeft.
"Mi tía Rosa ha viajado mucho" Mijn tante Rosa heeft veel gereisd"
"Mi padre ha estado muchas veces de vacaciones en Indonesia"


                              

Slide 3 - Slide

Pretérito perfecto

Slide 4 - Slide

Onregelmatige voltooid deelwoord
decir  -----          dicho           (zeggen)
hacer -----          hecho         (doen/maken)
abrir -----            abierto        (openen)
volver  -----         vuelto          (teruggaan)
escribir----        escrito        (schrijven)
ver     ----             visto             (zien)
poner    ---         puesto        (plaatsen/neerzetten)
romper ----         roto               (breken)

Slide 5 - Slide

Wederkerende werkwoorden
Yo                                           me     he
Tú                                           te       has                                               ducharse
Él/ella/ usted                    se       ha
Nosotros/-as                    nos   hemos        + duchado
Vosotros/-as                     os     habéis
Ellos/ellas/ustedes         se     han

Slide 6 - Slide

Vervoeg de werkwoorden in Pretérito Perfecto

Slide 7 - Slide

De pretérito perfecto:
Kies de juiste vorm van comer-yo
A
he comido
B
hemos comido
C
has comido
D
habéis comido

Slide 8 - Quiz

Pretérito perfecto/voltooid tegenwoordige tijd.
VIAJAR -> ELLA
A
viaja
B
ha viajado
C
viajan
D
han viajado

Slide 9 - Quiz

Pretérito perfecto:
ellos-ver

Slide 10 - Open question

Pretérito perfecto:
Ella-vivir

Slide 11 - Open question

Pretérito perfecto:
Esta mañana ..... ...............un vaso de leche con galletas. (desayunar-yo)

Slide 12 - Open question

Pretérito perfecto:
ellos - escribir

Slide 13 - Open question

Pretérito perfecto:
tú - ver

Slide 14 - Open question

Pretérito perfecto:
poner - nosotros

Slide 15 - Open question

Pretérito perfecto:
yo y mi hermano-hablar

Slide 16 - Open question

Pretérito perfecto:
Tú y tu amiga (escribir)

Slide 17 - Open question

Pretérito perfecto:
nosotros-comer

Slide 18 - Open question

Pretérito perfecto:
Vosotros-hacer

Slide 19 - Open question

PRETÉRITO PERFECTO:
LEVANTARSE (NOSOTROS)

Slide 20 - Open question

Pretérito perfecto:
tú (dormir)

Slide 21 - Open question

Pretérito perfecto:
estar - nosotros

Slide 22 - Open question

Pretérito perfecto:
Hoy Juan...... ...............en casa de su tía. (comer)

Slide 23 - Open question

Pretérito perfecto:
Esta semana ....... ..................a la fiesta de cumpleaños de Felipe. (ir-nosotros)

Slide 24 - Open question

Pretérito perfecto:
Esta noche....... ..............la música muy alta.(vosotros-poner)

Slide 25 - Open question

Pretérito perfecto:
Hoy..... ............. un correo electrónico a sus amigos holandeses. (ellos-escribir)

Slide 26 - Open question

Pretérito perfecto:
¿...... ......... a María en clase esta mañana? (ver-tú)

Slide 27 - Open question

Pretérito perfecto:
Juan y María.......... ................ este verano en Ibiza. (casarse)

Slide 28 - Open question

Getallen 1 t/m 1000

Slide 29 - Slide

Schrijf het getal voluit in het Spaans:
550

Slide 30 - Open question

Schrijf het getal voluit in het Spaans:
967

Slide 31 - Open question

Schrijf het getal voluit in het Spaans:
667

Slide 32 - Open question

Schrijf het getal voluit in het Spaans:
2544

Slide 33 - Open question

Schrijf het getal voluit in het Spaans:
7041

Slide 34 - Open question


Ik kan werkwoorden in Pretérito Perfecto (voltooid tegenwoordige tijd) vervoegen.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 35 - Poll


Ik ken de getallen 1 t/m 1000 in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 36 - Poll