Na de pupil gaat het licht door de ooglens. De ooglens is een positieve (bolle) lens. Binnen in het oog zit het glasachtig lichaam, een doorzichtige bol. Ten slotte komt het licht op het netvlies achter in het oog. In het netvlies zitten lichtgevoelige cellen. Valt er licht op de lichtgevoelige cellen, dan maken de cellen een kleine elektrische stroom. Door de oogzenuw gaan deze stroompjes naar de hersenen. De hersenen vormen een beeld van wat je ziet.