1.3 Leesvaardigheid tekstdoelen

Lezen H1.3.
Aan het einde van deze les:
1. verschillende leesstrategieën hanteren;
2. informatieve teksten lezen;
 

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1-4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lezen H1.3.
Aan het einde van deze les:
1. verschillende leesstrategieën hanteren;
2. informatieve teksten lezen;
 

Slide 1 - Slide

Waar gaat dit over?
Leesvaardigheid
60% van het examen NL bestaat uit Leesvaardigheid en daarnaast moet je bij andere vakken ook heel goed lezen. Waarom is lezen eigenlijk zo belangrijk?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 4 - Open question

Leesmanieren
Niet elke tekst moet je op dezelfde manier lezen. 
Dat hangt af van wat jouw doel is met de tekst. 
Zo lees je een hoofdstuk van Economie heel anders dan de gebruiksaanwijzing van jouw mobiele telefoon. 

Er zijn 3 manieren om een tekst te lezen:

Slide 5 - Slide

Leesstrategieën
Manieren om te lezen: 
--->verkennend 
--->zoekend
---> nauwkeurig 

Slide 6 - Slide

Leesstrategieën
Manieren om te lezen: 
--->verkennend 
--->zoekend
---> nauwkeurig 

Slide 7 - Slide

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien

Slide 8 - Quiz

Geef een voorbeeld van een tekst die je nauwkeurig moet lezen.

Slide 9 - Open question

Wat voor soort tekst zou jij verkennend lezen?
A
overzicht Netflix
B
theorie brommer examen
C
kookrecept
D
gebruiksaanwijzing iPhone

Slide 10 - Quiz

Tekstdoelen?

  • Wat wil de schrijver bereiken met zijn tekst?


Tekstsoorten?
  • Met wat voor soort tekst wil hij dit bereiken? Hoe presenteert de schrijver zijn doel?

Slide 11 - Slide

De schrijver wil jou amuseren. 
Hij wil graag bepaalde gevoelens bij jou oproepen.

Slide 12 - Slide

De schrijver wil jou overtuigen van zijn mening. 
Hij kan je ook willen waarschuwen of adviseren.

Slide 13 - Slide

De schrijver wil informatie geven, je iets nieuws laten weten.

Slide 14 - Slide

De schrijver wil dat je iets gaat doen!

Slide 15 - Slide

Noem de drie tekstdoelen.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Wat is het doel van dit gedicht?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Wat is het doel van een recept?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Wat is het doel van dit aanplakbiljet?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Wat is het doel van deze krantenartikelen?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 24 - Quiz

Een tekst kan meerdere tekstdoelen hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Alles op een rijtje:
Tekstdoel 
uitleg
Nieuwsbericht
informeren
De schrijver wil dat de lezen informatie krijgt.
nieuwsbericht, studieboek, verslag..
amuseren 
De schrijver wil dat de lezer plezier heeft. 
mop, strip, 
activeren 
De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen. 
advertentie, reclamefolder, affiche 
overtuigen
De schrijver zijn mening geven of waarschuwen
ingezonden brief, sommige colums

Slide 26 - Slide

Pak je boek! Aan de slag.
Maak opdracht 8,9,10 blz. 25 tot en met 27

Slide 27 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 28 - Mind map

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 29 - Mind map

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 6 afmaken, bladzijde 20 tot en met 23

Slide 30 - Slide