Zeg 't eens les 9

• ANT2+
• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. mijn
2. kamer

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. huis
2. jouw

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. tuin
2. uw

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. zijn
2. fiets

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. trouwdag
2. onze

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. jullie
2. schuur

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. de
2. mijne

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. de
2. uwe

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. zijne
2. het

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. de
2. onze

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. het
2. hunne

Typ de bezittelijke voornaamwoorden:
Mijn kamer is een grote bende terwijl zijn kamer erg schoon is.

Van onze ouders moet ik mijn kamer schoonmaken. En voor straf ook hun kamer.

Jouw schrift lag in hun kamer en ons boek lag daar ook.

Op het schrift stonden de woorden 'uw huis is niet het uwe'.

Ik wil jouw schrift houden, want jij hebt nog steeds mijn nieuwe spelcomputer.

Ik heb nu de spelcomputer van jouw zusje geleend, maar ze wil haar spelcomputer graag terug.

Ik wil dus snel mijn computer terug, het is ook de mijne!

Een jongen uit mijn klas heeft ook een leuk spel, maar het is eigenlijk van zijn vader.

Die vader is gek op games en alle spellen in hun huis zijn dan ook de zijne.

Maar ik ga nu eindelijk die kamer poetsen met uw schoonmaakspullen.(laatste)