,

§1.1 Van vorstendommen tot kolonie

§1.1 Van vorstendommen tot kolonie 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

§1.1 Van vorstendommen tot kolonie 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

...kan in de culturele, politieke, economische en sociale kenmerken noemen van de Indische eilanden vóór de komst van de Nederlanders

...kan ik beschrijven hoe de VOC handeldreef in Oost-Indië

...kan ik uitleggen waarom en hoe Nederland zijn macht over Oost-Indië uitbreidde

...ken ik de begrippen VOC, handelsmonopolie, modern imperialisme, KNIL, pacificatie, indirect bestuur en gouverneur-generaal
AAN HET EINDE VAN DE LES...

Slide 3 - Slide

Klassikale uitleg

Maken opdrachten

Nakijken

Afsluiten
DOEN

Slide 4 - Slide

Indonesië

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
A
De Indische eilanden vóór 1600
Leerdoel:
  • Je kunt culturele, economische, politieke en sociale kenmerken noemen van de Indische eilanden vóór de komst van de Nederlanders 
Begrippen:
  • Geen
B
De VOC in Oost-Indië
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven hoe de VOC handeldreef in Oost-Indië
Begrippen:
  • Handelsmonopolie
  • Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)
C
De kolonie Nederlands-Indië
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen waarom en hoe Nederland zijn macht over Oost-Indië uitbreidde
Begrippen:
  • Indirect bestuur
  • Gouverneur-generaal
  • Indirect bestuur

  • Pacificatie
  • Koninklijk Nederlands-Indisch leger
  • Modern imperialisme

Slide 7 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
A
De Indische eilanden vóór 1600
Leerdoel:
  • Je kunt culturele, economische, politieke en sociale kenmerken noemen van de Indische eilanden vóór de komst van de Nederlanders 
  • 50x zo groot als NL
  • Voor 1600 geen eenheid!
  • jagers-verzamelaars, maar ook grote landbouwsamenlevingen

Slide 8 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
A
De Indische eilanden vóór 1600
Vanaf de 2e eeuw handel met Aziatische landen. Hierdoor meerdere culturele invloeden: 
  • Schrift uit India
  • Chinese munten bij handel
  • Boeddhisme en hindoeïsme --> tempels
  • Vanaf 16e eeuw Islam belangrijkste godsdienst

Slide 9 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
A
De Indische eilanden vóór 1600
Koninkrijk Soenda (op Java):
  • Handelden met andere eilanden via hun havensteden zoals Jakarta en Bantam
  • 1579: veroverd door de Islamieten: stichting sultanaat Bantam

Atjeh:
  • 1520: Islamitisch sultanaat
  • Belangrijke schakel in handel tussen eilanden en vaste land
  • Handel in specerijen. => Atjeh werd rijk
  • Tempels, paleizen, sterke oorlogsvloot

Slide 10 - Slide

Steen met schrift uit het koninkrijk Sriwijaya (eind 7e tot 13e eeuw) op het Indische eiland Sumatra

Slide 11 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
B
De VOC in Oost-Indië
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de VOC handeldreef in Oost-Indië
  • Tot 1596: handel voeren met Portugezen, wat erg duur was
  • Nederland wilde zelf een route vinden naar Azië toe. Dit lukte in 1596

Slide 12 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
B
De VOC in Oost-Indië
  • 1602: oprichting Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
  • Doel: concurrentie voorkomen. De VOC kreeg het handelsmonopolie. Alleen schepen van de VOC mochten handel voeren.
  • Handelsposten op Java, India, China, Japan. Belangrijkste: Batavia op Java
  • Fort, haven, pakhuizen, woningen VOC-bestuurders en soldaten

Slide 13 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
B
De VOC in Oost-Indië
  • VOC mocht oorlog voeren en volkeren met geweld dwingen tot samenwerking
  • Genocide van Banda (1621)
  • VOC voerde oorlogen om handelsposten te stichten. Veel meer gebied had de VOC niet

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
C
De kolonie Nederlands-Indië
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom en hoe Nederland zijn macht over Oost-Indië uitbreidde
Begrippen:
  • Indirect bestuur
  • Gouverneur-generaal
  • Pacificatie
  • 1798: VOC gaat failliet. Staat neemt alle bezittingen over.
  • De gebieden van Oost-Indië wordt een kolonie: Nederlands Indië
 
  • Koninklijk Nederlands-Indisch leger
  • Modern imperialisme

Slide 16 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
C
De kolonie Nederlands-Indië
1800: Modern imperialisme

Drie oorzaken:
  • grondstoffen voor de industrie
  • het gaf je aanzien
  • Europeanen voelden zich het beste. Vonden dat ze recht hadden om andere volken te overheersen

Dit wilde Nederland ook

Kan jij deze spotprent uitleggen?

Slide 17 - Slide

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
C
De kolonie Nederlands-Indië
Nederland richt het Koninklijke Nederlands-Indisch Leger (KNIL) op. Doel: alle eilanden veroveren.
Officieren waren Nederlanders, soldaten waren inheemse bewoners.
1873: Atjeh

Nederland noemde veroveren pacificatie: brengen van vrede



Zag de inheemse bevolking dit ook zo?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

§1.1
Van vorstendommen tot kolonie
BASIS
C
De kolonie Nederlands-Indië
Indirect bestuur
Gouverneur-generaal
Residenten
Regenten
Dorpshoofden

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Jaartallen uit deze les
1596 - Nederlandse handelsschepen komen aan in de haven van Bantam (Java)
1602 - Oprichting VOC
1621 - Genocide op Banda (eilandengroep)
1798 - VOC failliet
1800 - begin modern imperialisme
1873-1903 - Atjeh-oorlog

Slide 23 - Slide

Heb je het gesnapt?

Slide 24 - Slide

Begrippen uit deze les
Verenigde Oost-Indische Compagnie
Handelsmonopolie
Modern-imperialisme
Koninklijk Nederlands-Indisch leger
Pacificatie
Indirect bestuur
Gouverneur-Generaal

Slide 25 - Slide


Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Open question


Schrijf een vraag wat je nog niet hebt gesnapt

Slide 27 - Open question


Leg in je eigen woorden uit waarom Nederland
zijn macht over Oost-Indië uitbreidde

Slide 28 - Open question


Geef je inzet tijdens deze les een cijfer
110

Slide 29 - Poll


Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll


Wat kan er beter/anders aan deze les?

Slide 31 - Open question