Les 1 week 7 V6D

Planning
Lezen
Herhaling literaire begrippen vorige les
Uitleg literaire begrippen
Mindmaps maken

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
Lezen
Herhaling literaire begrippen vorige les
Uitleg literaire begrippen
Mindmaps maken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Mind My Mind

Slide 2 - Slide

Introductie

Leerdoelen:
  • De leerling/student leert over het construeren van personages.  
  • De leerling/student leert over verschillende soorten animatie en animeren.
  • De leerling/student is zich ervan bewust dat de filmmaker door onder meer het gebruik van kleur de blik van de kijker kan beïnvloeden.
  • De leerling/student leert over soorten geluid en het creëren van geluiden voor een animatiefilm.

Werkwijze:
  • Van de film Mind My Mind (2019, 30 min., Floor Adams) bekijk je met de klas een kort fragment. Hierbij worden vragen gesteld over het narratief (op welke manier de inhoud verteld wordt), de filmische vormgeving en de context.
  • Dit lesmateriaal is ontwikkeld ter ondersteuning bij de film Mind My Mind. De les kan voorafgaand aan het bekijken van de film worden gehouden.
  • Nadat de klas de hele film heeft gezien, kunnen de vragen nogmaals worden behandeld. Verschillen de antwoorden?
  • Deze opdrachten zijn geschikt voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en mbo-opleidingen. De opdrachten zijn voor het voortgezet onderwijs en mbo-opleidingen hetzelfde en kenmerken zich door natuurlijke differentiatie. Dit houdt in dat leerlingen/studenten op eigen niveau (onderdelen van) het probleem kunnen oplossen. Bij overleg zal discussie vaak noodzakelijk zijn.
  • Er kan worden gekozen voor verschillende werkvormen: individueel, in groepjes of klassikaal.
  • Deze les duurt in totaal 1 uur exclusief de film en nabespreking of extra lessen.
  • Deze les kan geprint worden, inclusief de notities per dia, door op de print knop te drukken rechtsboven in het scherm.
NB: Ons advies is om bij deze les niet te werken met 'devices in de klas'. Je kunt dit uitzetten door het vinkje onderin het scherm van de lespresentatie te deactiveren.
Je gaat nu naar
fragment 1 kijken >
Bekijk het fragment en omschrijf alle personages die je ziet.
introductie personages
In de eerste scène van een film worden vaak belangrijke personages geïntroduceerd en wordt de setting van de film duidelijk. 
Let op uiterlijkheden (leeftijd, kleding, spraak), karakter (gedrag, karaktereigenschappen) en achtergrond (familie, vrienden, interesses). 

Slide 3 - Slide

Bekijk fragment 1
In het volgende fragment zie je de eerste scène uit de film Mind My Mind. In de eerste scène van een film worden vaak belangrijke personages geïntroduceerd en wordt de setting van het verhaal duidelijk. 
0

Slide 4 - Video

Fragment 1
Het naamloze figuur dat we zien heet Hans. Wat is denk je de relatie tussen Hans & Chris? Waarom denk je dat?
Wat denk je te weten over de karakters van de personages? 
Hoe heeft de filmmaker ervoor gezorgd dat jij dit denkt?
Wie is de hoofdpersoon volgens jou? Of wie zijn de hoofdpersonen? Waarom denk je dat?
Hoe zou je de verhouding tussen Tom & Chris omschrijven?

Slide 5 - Slide

Opdracht 2: Personages
Opdracht bij een specifiek fragment.

Antwoorden:
- Vraag 1, 2 en 3:
  • Naamloos figuur: leeftijd onbekend, lijkt moe, reageert geïrriteerd als hij wordt gestoord door een telefoon, raakt een beetje in paniek als hij hoort over een feestje of meisjes, lijkt een directe connectie te hebben met Chris.
  • Tom: de broer van Chris, jong, wil er goed uitzien, feestganger, sociaal, andere interesses dan zijn broer (meisjes). 
  • Chris: gek van bepaalde vliegtuigen (Duitse duikbommenwerpers), nerd, geen feestganger (niet enthousiast over het plan van zijn broer), lijkt niet zo sociaal (minder interesse in meisjes dan Tom), lijkt niet te hechten aan mode (shirt met een vliegtuig erop), lijkt een directe connectie met het naamloze figuur te hebben.  
- Vraag 4: Chris en het naamloze figuur. Je begint het verhaal bij hen. Chris blijf je als kijker volgen en over hem krijg je meeste te weten.
- Vraag 5: Broers die qua karakters erg van elkaar verschillen, maar wel goed contact hebben en samen naar een feestje gaan.
- Vraag 6: Hans en Chris zijn met elkaar verbonden. Hans leeft in het hoofd van Chris. Je zou hen dus kunnen zien als één persoon. Hans laat zien wat er in het hoofd van Chris omgaat. Als kijker krijg je door Hans letterlijk een inkijkje in het brein van Chris.

Extra informatie introductie personages:
In het begin van de film (introductie) worden vaak de belangrijkste personages geïntroduceerd en wordt de situatie waar de personages inzitten duidelijk gemaakt. In Mind My Mind worden in de eerste scènes drie personages (Chris, Hans & Tom) voorgesteld.
Welke vertelinstantie zie je in onderstaand fragment?
"Ik prop mijn mond vol zalm en reik Nummedal de blindenwandelstok. Hij loopt weg, laat de kaart vanzelfsprekend liggen om door mij te worden gedragen."
(Uit: Nooit meer slapen)
A
Personale verteller
B
Auctoriale verteller
C
Ik-verteller

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het literaire begrip 'thema'?
A
Het onderwerp waar het boek over gaat
B
Het genre waar het boek bij hoort
C
Het idee of de bedoeling achter een boek/verhaal

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Motieven (concreet of abstract)
Iets wat vaak terugkomt in het verhaal

Voorbeeld in Het gouden ei: de dromen over het gouden ei / het getal 8 / toeval / vermissing

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verschillende motieven
Abstracte motieven 
Het gaat hierbij over abstracte (ongrijpbare) begrippen als onmacht, liefde, toeval, eenzaamheid, oorlog.
Concrete/Leidmotieven
Het gaat hier over terugkerende tastbare zaken. Deze hebben een symbolische betekenis.
Een dobbelsteen (toeval) kan bijvoorbeeld een leidmotief zijn.
Klassieke motieven
Het gaat hier om verhaalelementen die we al in klassieke verhalen tegenkomen. Denk aan het oedipusmotief en assepoestermotief.
 


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is waar?
A
Het thema versterkt de motieven
B
De motieven versterken het thema

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het literaire begrip 'motief'?
A
Dat iemand iets gedaan heeft in het verhaal met een reden
B
Iets wat vaak terugkomt in het verhaal
C
Een structuur die het verhaal aanhoudt
D
Een reden waarom het boek is geschreven

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Thema en motieven
Kijk het filmpje 'Father and daughter'.
1. Bedenk wat het thema is
2. Kijk of je motieven ziet die het thema versterken

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Wat is het thema?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Motieven gezien?

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

          Aan de slag: Mindmap
Voorbeeld: Alles wat er was

Slide 17 - Slide

This item has no instructions