opdracht 2: het lichaam/ der Körper

Doel: 
  • Je kent een aantal lichaamsdelen in het Duits.
  • Je kent een aantal bezittelijk voornaamwoorden.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel: 
  • Je kent een aantal lichaamsdelen in het Duits.
  • Je kent een aantal bezittelijk voornaamwoorden.

Slide 1 - Slide

  • der Finger
  • der Rücken
  • der Arm
  • der Fuß
  • die Hand
  • die Ferse
  • das Bein
  • der Kopf
  • der Hals
  • das Knie
Zet het juiste nummer bij het woord.

Slide 2 - Slide

Open de volgende dia en speel het memory spel.
  • klik op spielen.
  • klik de telefoon aan voor geluid.
  • probeer het woord en de plaatjes bijelkaar te zoeken.
  • klik op : noch mal spielen om je tijd te verbeteren.
  • ga door tot je onder de 20 seconden zit.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Je gaat nu testen hoeveel je al weet.
  • klik op : test machen
  • klik op : multiple choice en oefen.
  • klik op : schreibtest en oefen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Welk lichaamsdeel hoort bij het werkwoord.
OPen de volgende dia en zoek bijelkaar

1. sehen       : das Auge                      
2. hören      : _____________________________________
3. sprechen: _____________________________________
4. laufen      : _____________________________________
5. denken    : _____________________________________
6. essen        : _____________________________________
7. schreiben : _____________________________________
8. küssen      : _____________________________________
9. riechen (=ruiken): _____________________________________

Slide 7 - Slide

sehen
fühlen
laufen
schreiben
küssen
essen
hören
lecken
riechen
das Auge
der Finger
das Bein
die Hand
der Mund
die Zähne
das Ohr
die Zunge
die Nase

Slide 8 - Drag question

Auf der folgenden Seite befindet sich ein Video. Schau dir bitte ruhig an und wiederhole die Wörter.

Slide 9 - Slide

Der Mann ist vom Beruf ein ...........

Slide 10 - Open question

Das ist ein .............. Der Mensch hat zwei ...................

Slide 11 - Open question

Was hat der Junge in seinem Mund ?

Slide 12 - Open question

Seit gestern habe ich nur

Slide 13 - Open question

Wir haben alle zehn ..................... (zonder lidwoord)

Slide 14 - Open question

mein Bein ist gebrochen
  • mijn been is gebroken
dein Arm ist gebrochen
  • jouw arm is gebroken
sein Fuß tut weh.
  • zijn voet doet pijn
ihre Hand tut weh
  • haar hand doet pijn

Slide 15 - Slide

vertaal:
Mein Fuß ist gebrochen

Slide 16 - Open question

Vertaal:
sein Hals tut weh

Slide 17 - Open question

Vertaal:
Ihre Hand tut weh

Slide 18 - Open question

Vertaal.
dein Arm ist gebrochen

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Je gaat nu een aantal onderdelen van je gezicht en hoofd oefenen.

Open de volgende dia en oefen de eerste 2 online-übungen
  • Wort-Bild Zuordnung
  • Bildquiz mit Eingabe.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link