Les 4. GO gezelschapsdieren Gezondheidskenmerken

Les 2 GO gezelschapsdieren gedrag en het ontstaan van gedrag
Les 4. Gezondheidskenmerken
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 2 GO gezelschapsdieren gedrag en het ontstaan van gedrag
Les 4. Gezondheidskenmerken

Slide 1 - Slide

Boxer

Rasgroep 2; pinschers en schnauzers, molossers en sennenhonden​
Middelgroot, krachtig en atletisch​
Eigenwijs, sportief en onstuimig​
Gladharig​
Mensgericht​
Veel erfelijke aandoeningen​ (Erfelijke aandoeningen; Heupdysplasie, hartafwijkingen, blaasproblemen, nierproblemen, gevoelig voor tumoren, hart- en vaatziekten, VKB (Voorste kruisband leasie), spondylose (slijtage/artrose wervelkolom))
Gemiddeld 9 jaar oud​
25 – 30 kg​
Sportieve, consequente en ervaren eigenaar​
Zie blz 59 Gezelschapsdieren 1
Herhaling vorige week

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt verstaan onder een gedragssysteem?
A
Een methode voor observeren
B
Een analyse van gedragsketens
C
Een samenhangend geheel van gedragselementen
D
Een lijst van dierenobservaties

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een gedragselement?
A
Eten
B
Pikken
C
Verdedigen
D
Slapen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een gedragsketen?
A
Een analyse van gedragsystemen
B
Een lijst van ethologen
C
Een opeenvolging van gedragselementen
D
Een overzicht van observatieresultaten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met een ethogram?
A
Een protocol voor observeren
B
Een analyse van gedragsketens
C
Een meetinstrument voor gedrag
D
Een beschrijving van gedragselementen van een diersoort

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van acute stress?
A
Een konijn die een kat tegenkomt en hiervoor vlucht.
B
Een rat die alleen gehuisvest wordt.
C
Een papegaai die zichzelf kaalplukt door verveling.
D
Een cavia die gehuisvest wordt in een te kleine ruimte.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stereotiep gedrag?
A
Afwezigheid van gedrag
B
Gedrag zonder duidelijk doel of functie
C
Heel erg luid gedrag zoals schreeuwen
D
Gedrag dat natuurlijk is

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

wat is apathisch gedrag ?
A
gedrag dat een dier laat zien bij gevaar
B
het ontbreken van een zichtbare reactie op prikkels
C
gedrag dat geen duidelijk doel heeft

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Gedrag - planning
Les 1- 9 sept
Het dierenrijk, gedrag en ontstaan gedrag
Les 2- 16 sept
Soorten gedrag, conflict gedrag en samen leven
Les 3- 23 sept
Gedragsonderzoek, Stress en afwijkend gedrag
Les 4- 30 sept
Gezondheidskenmerken
Les 5- 7 okt
Algemeen onderzoek en infectieziekten
Les 6- 14 okt
Studiedag
Les 7- 21 okt
Zoönosen, vaccinaties en immuniteit
28 okt - 3 nov
Herfstvakantie
Les 8- 4 nov
Oriëntatieweken
Les 9- 11 nov
Oriëntatieweken

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les:

  • Weet je hoe een gezond dier eruit hoort te zien​​
  • Kun je het normaal gedrag van een dier beschrijven ​
  • Kun je afwijkingen van de gezondheid benoemen​​
  • Kun je de onderdelen van een gezondheidscheck benoemen





Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al?


  • Schrijf 1 of 2 kenmerken op waaraan je een gezond dier kunt herkennen (5 minuten)​
  • Wissel uit met de student naast je (5 minuten)​
  • Klassikaal bespreken


timer
5:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

“Iemand die zorg draagt voor dieren kan een gezond dier en of mogelijke afwijkingen daarvan herkennen”

  • Log in op Animalis
  • Ga naar de module Diergezondheid en preventie. 
  • Maak de online module ‘Ziek of gezond’ ​
  • Maak een overzicht van de 4 welzijnsindicatoren

timer
20:00

Slide 13 - Slide

4 welzijnsindicatoren:​
Gezondheid; dier heeft geen ziektes of verwondingen​
Natuurlijk gedrag; Dier moet zich kunnen gedragen op een manier die bij de soort past. Er moet ruimte zijn om te kunnen rennen/vliegen/spelen. Sociaal gedrag met soorten en mensen is belangrijk. Dieren raken gestresst als de omgeving niet voorspelbaar is of als ze geen controle hebben over de omgeving​
Goede voeding; juiste voer en juiste hoeveelheid op juiste tijdstip, afhankelijk van ras en individu​
Goede huisvesting; comfortabel, voldoende ruimte, goed klimaat, mogelijkheid tot liggen en rusten. Speeltjes en verrijking. 
Waarom is het belangrijk om dieren te observeren?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Observatie van gezondheidskenmerken
  • Eerst observeren op afstand dan pas van dichtbij​
  • Observeren gedrag zonder beïnvloeding jouw aanwezigheid​
  • Niet alleen kijken, maar ook luisteren​




Zie volgende filmpje. 


Slide 15 - Slide

Als je een dier wilt observeren doe je dit eerst van afstand, waarom doe je dat? Jouw aanwezigheid beinvloed het gedrag van het dier, hoe dichterbij, hoe meer invloed. ​
Bij prooidieren is het heel vervelend om gedragsafwijkingen te zien, enig idee waarom? Een groep wolven zoekt bepaalde dieren uit een kudde met bizons, welke dieren zijn dat? De zwakste! Het is voor een prooidier heel natuurlijk om zwakte te verbergen om niet als makkelijke prooi gezien te worden. Dieren als konijnen of cavia’s verbergen dan ook heel lang ziekte; als je ziet dat ze ziek zijn ben je vaak al aan de late kant.

Slide 16 - Video

Daarnaast is het ook belangrijk om niet alleen maar te kijken, maar ook te luisteren. Kijk maar eens naar dit filmpje. Je ziet dat de kip wat in elkaar gedoken zit, maar verder is er nog niets te zien. Maar de hoort haar ademhalen en dat is wel abnormaal voor een vogel. Daarnaast hoest ze hier, dat is wel een teken om een dierenarts op te halen.​
Vogels hebben een heel ingewikkeld ademhalingssysteem met luchtzakken. Veel effectiever dan onze longen, maar dat is wel heel kwetsbaar. Dus niet alleen kijken, maar ook luisteren! Ook bij zoogdieren is een rochelende ademhaling een teken dat er iets mis is.​
Observeren op afstand
Waar kijk je naar?

Slide 17 - Mind map

Waar moeten we dan op letten?​
  • Bewustzijn en gedrag​​ (dit valt als eerst op, is het dier zich bewust van zijn omgeving en reageert het dier alert?​)
  • Houding​​ (lichaamshouding voor het specifieke dier, diersoort en ras kijk naar de stand van de lichaamsdelen.​)
  • Beweging​​ (voortbeweging (gang) van het dier, houdingsafwijking als het dier loopt​)
  • Vacht​​ (Een gezonde vacht glanst, de haren sluiten goed op elkaar aan en geen kale plekken, ook voor vogels​)
  • Opvallende afwijkingen (Afwijkingen die goed zichtbaar zijn, zoals verdikkingen o verwondingen, ook hoorbare afwijkingen zijn van belang)
Observeren op afstand

Bewustzijn en gedrag​​
Houding​​
Beweging​​
Vacht​​
Opvallende afwijkingen




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Een ziek dier vertoont algemene ziekteverschijnselen​.​

Opdracht: ​Schrijf op welke afwijkingen een ziek dier vertoont in:
  • Bewustzijn en gedrag​​
  • Houding​​
  • Beweging​​
  • Vacht​​
  • Opvallende afwijkingen







Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waarom van dichtbij observeren?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Observeren van dichtbij

Aantal gezondheidskenmerken moeilijk van veraf waar te nemen.​​​

Lichaamskenmerken die een indicatie geven over gezondheid​, zoals:​
  • Voedingstoestand en conditie​​
  • Huid, vacht, nagels, klauwen/nagels​​
  • Ogen/oren​
  • Gebit​​
  • Spijsvertering (eten, drinken en ontlasting)​​
  • Urine​
  • Geslachtsdelen








Slide 21 - Slide

Als je door het gedrag van een dier vermoed dat er iets mis is, is het verstandig om ook even van dichtbij te kijken en het dier desnoods even vast te zetten.​

Wat kun je van dichtbij zien als we naar voedingstoestand kijken? (de DA noemde het net al) sterke vermagering is een heel duidelijk teken dat er iets mis. Kijk maar naar jezelf als je echt flink ziek bent; je verliest altijd wel een kilootje of meer.De huid en vacht zijn ook verstanig om naar te kijken, een doffe vacht kan voedingstekorten betekenen en bultjes en wondjes kunnen wijzen op parasieten. ​
Als een dier strompeld of mank loop kijk je natuurlijk even naar de klauwen en hoeven. Bij hoefdieren is het ook goed om even te ruiken! Dat klinkt misschien stom, maar een ziekte als rotkreupel stinkt ontzettend.​
Ogen moeten helder zijn zonder vieze stukken in de hoeken. Ook de lichaamsopeningen zoals neus, oren, anus en bij vogels of reptielen de cloaca hoort schoon te zijn.​
Het gebit en de slijmvliezen zijn ook dingen om naar te kijken; tanden moeten uiteraard aanwezig zijn en geen overdaad aan tandplak of tandsteen hebben. de slijmvliezen horen roze te zijn, blauw, bleek of rood is meestal mis.​
Eet het dier nog goed en is de ontlastig normaal? Denk er ook aan dat niet voor elk dier dezelfde ontlasting normaal is. Wat normaal is voor een hond is bijzonder raar voor een slang. 
Het onderzoek
Na het observeren kun je verder onderzoek uitvoeren

  • Aftasten door middel van aaien:
- Handen door de vacht (verwondingen, gerust stellen)
  • Lichamelijk onderzoek: vaste volgorde -> waarom?
    - Ademhaling
    - Pols
    - Lichaamstemperatuur
    - Slijmvliezen
    - Lymfeknopen
    - Huid, beharing en hoornige structuren

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Link

This item has no instructions

Normaalwaarden
Ademhaling
Pols
Temperatuur
Hond
10-30
60-120
38-39
Kat
20-40
120-180
38,5-39
Konijn
40-60
120-300
38,5-40
Cavia
100-130
240-280
38-39,5
Muis
90-180
300-650
37-38
Rat
70-110
260-450
37-38

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Huid/slijmvliezen/lymfeknopen
Huid, beharing en hoornige structuren
- Los, elastisch, vochtbalans
- Elasticiteit = turgor

Slijmvliezen
- Binnenkant bek; kleur, vochtigheid, bloedingen en wondjes
- CRT = Capillairy Refill Time; moet <1 sec zijn

Lymfeknopen
- Kaakomslag, schouderblad, knieholte
- Onder de huid betasten met duim en wijsvinger

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Ontlasting

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Ontlasting

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Animalis
Open Animalis, module Diergezondheid en preventie

  • Maak de online les ‘Oorzaken en rapportage’
  • Beantwoord de volgende vragen:
- Wat is het verschil tussen een acute en een chronische aandoening?
- Noteer de 5 W’s die we gebruiken bij rapportage aan een collega/dierenarts


Slide 28 - Slide

Een chronische aandoening blijft lange tijd aanwezig: maanden, maar soms ook jaren. De bijbehorende ziekteverschijnselen hoeven niet altijd even hevig te zijn. Soms zijn ze een tijd helemaal weg, maar dan komen ze weer terug. Sommige chronische ziekten verdwijnen nooit. Een chronische aandoening kan aangeboren zijn. Dat noem je een congenitale aandoening. Een chronische aandoening kan ook ontstaan door bijvoorbeeld een trauma, tumor, vergiftiging, infectie of hartaandoening. Aangeboren aandoeningen zie je niet altijd direct na de geboorte. Soms ontstaan de ziekteverschijnselen pas later. Voorbeelden van chronische aandoeningen zijn sommige aandoeningen van het hart, de nieren , epilepsie en diabetes.
Acute aandoeningen kunnen na een aantal dagen of enkele weken weer verdwijnen. Soms gaat dat vanzelf en soms is daar een behandeling voor nodig. Voorbeelden van acute aandoeningen zijn ontstekingen en infectieziekten. 
De vijf w's zijn: 
Wie: over welk dier gaat het? 
Wat: welke afwijking heb je gezien? 
Waar: waar was het dier toen je dat zag? 
Waardoor: zag je wat de oorzaak was, bijvoorbeeld van een verwonding? 
Wanneer: wanneer zag je dat? 

Slide 29 - Slide

Rasroep 3; Terriërs​
Actief, overmoedig, onvermoeibaar​
Enthousiast en ondeugend​
Gladharig, tussenvorm (broken coat) en ruwharig​
5-6 kg​
Gemiddeld 13 – 16 jaar​
Actieve en consequente eigenaar​
Rasgebonden aandoeningen; patella luxatie en verschillende oogproblemen​
Blz 69 Gezelschapdieren 1
Wat is je het meest bijgebleven van deze les?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions