Paragraaf 1, Metalen
1. Je kunt vertellen uit welke ertsen ijzer en aluminium worden gemaakt.
2. Je kunt de reactievergelijking voor de elektrolyse van aluminiumoxide opstellen.
3. Je kunt de reactievergelijkingen voor de processen in een hoogoven opstellen.
4. Je weet wat de edelheid van metalen aangeeft.
Paragraaf 2, Legeringen
1. Je kunt 4 gemeenschappelijke eigenschappen van metalen noemen.
2. Je kunt verschillen tussen metalen opnoemen.
3. Je weet wat legeringen zijn en waarom we deze gebruiken
4. Je kent de samenstelling en toepassing van een aantal legeringen