This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom M1A!
Ga op je plek zitten
Log in bij LessonUp en open je boek op blz. 218
Slide 1 - Slide
Planning
Terugblik
Leerdoelen
Uitleg BS 6
Oefenen met BS 6
Huiswerk
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Terugblik
Slide 3 - Slide
De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
s
C
I
M
E
L
M
H
Slide 4 - Drag question
De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van elf letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
O
P
E
D
D
N
A
S
T
E
L
Slide 5 - Drag question
BS 6: Bacteriën
Slide 6 - Slide
Waar denk je aan bij het woord: 'Bacterie'?
Slide 7 - Slide
Leerdoelen
Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hier voorbeelden van noemen.
Slide 8 - Slide
Bouw
Bacteriën zijn prokaryoten:
Hoe herken je zo'n cel?
Slide 9 - Slide
Bouw
Bacteriën zijn prokaryoten:
Eencellige organismen zonder celkern.
Slide 10 - Slide
Voortplanting
Planten zich voort door celdeling.
20 min.
Een groep bacteriën -> Kolonie
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Nut en schade
Bacteriën helpen dus bij bescherming en de vertering.
- In en op je lichaam zit 1,5 kg bacteriën.
Bacteriën kunnen je ook ziek maken.
- Bijvoorbeeld door het eten van rauw vlees.
- Drinken van vies water.
- Antibiotica is hier een medicijn voor.
Slide 13 - Slide
Nut en schade
Bacteriën kunnen goed, maar ook slecht voor je zijn.
Miljarden bacteriën zitten in en op je lichaam.
Van gevaarlijke bacteriën wordt je ziek -> antibiotica
Slide 14 - Slide
Wat is biotechnologie?
Slide 15 - Slide
Biotechnologie
Melkzuurbacterie
Slide 16 - Slide
Biotechnologie
Slide 17 - Slide
Zijn er nog vragen?
Slide 18 - Slide
Oefenen met de leerdoelen!
Slide 19 - Slide
Je ziet een cel onder de microscoop. Naar welk celonderdeel kun je het beste zoeken om bepalen of het een bacterie is?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrel
C
Celkern
D
Vacuole
Slide 20 - Quiz
Adnane zegt: een bacterie is een organisme Sami zegt: een bacterie is een cel Selen zegt: een bacterie heeft weefsels Wie heeft/hebben gelijk?
A
Adnane en Sami
B
Sami en Selen
C
Selen en Adnane
D
Alleen Adnane
Slide 21 - Quiz
Sleep de voedingsmiddelen naar de juiste kolom
Voedselproductie door bacteriën
Voedselproductie door schimmels
Bier
Zuurkool
Yoghurt
Wijn
Kaas
Brood
Slide 22 - Drag question
Huiswerk
Maak van 3.6 opdracht 1 t/m 7 (blz. 220)
Weet je een vraag niet? Lees de tekst nog eens. Vraag het daarna pas aan de docent.