Zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden

Welkom
Ga lekker zitten en pak je spullen 

Nodig deze les: 
computer: log in bij Lesson Up



1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom
Ga lekker zitten en pak je spullen 

Nodig deze les: 
computer: log in bij Lesson Up



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Zww, hww en hww
 Je leert wat een koppelwerkwoord is.

Je leert wat het verschil is tussen
zelfstandige, hulp- en koppelwerkwoorden.






Slide 3 - Slide

Werkwoorden
In een zin kun je drie verschillende soorten werkwoorden hebben:

1. zelfstandig werkwoord [zww]
2. hulpwerkwoord [hww]
3. koppelwerkwoord [kww]


Slide 4 - Slide

Herkennen van [hww] en [zww]
1. Als de zin maar één werkwoord heeft dan is dat zelfstandig:
Wij winnen de spannende wedstrijd.

2. Als de zin meerdere werkwoorden heeft dan is er maar één zelfstandig werkwoord, de rest zijn hulpwerkwoorden:
Wij hebben zaterdag de spannende wedstrijd gewonnen.
Wij willen zaterdag de spannende wedstrijd winnen.


Slide 5 - Slide

Meerdere werkwoorden?
Peter is naar huis gefietst.
  

Rohan heeft nog steeds niet geslapen.

Het belangrijkste werkwoord is het zelfstandig werkwoord. Je kunt het niet weglaten.
Het andere werkwoord is een hulpwerkwoord.
Twee ww? De pv is altijd hww!


Slide 6 - Slide


Wat is het zelfstandig werkwoord?

Hij wil volgend jaar zijn hele huis laten schilderen.
A
schilderen
B
wil
C
laten
D
zijn

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de hulpwerkwoorden?

Ik hoop dat we de film in de bios kunnen gaan kijken.
A
hoop + kunnen + kijken
B
hoop + kunnen + gaan
C
kunnen + gaan
D
gaan + kijken

Slide 8 - Quiz

Koppelwerkwoord [kww]
Een koppelwerkwoord KOPPELT het onderwerp van de zin aan het bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord. Het geeft een kenmerk of eigenschap.

 koppelwerkwoorden:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen 
(heten, dunken, voorkomen)





Slide 9 - Slide

Zelfstandig werkwoord of koppelwerkwoord?
Een zelfstandig werkwoord geeft een handeling aan:
Jan loopt naar school (Jan doet een handeling) = zww

Een koppelwerkwoord geeft géén handeling aan.
Jan is heel moe (Jan is iets, géén handeling) = kww
Jan wordt blij van zijn hond (Jan wordt iets) = kww
Jan schijnt heel sterk te zijn. = kww

Slide 10 - Slide

Zww, Hww of Kww?
Een zin heeft dus ALTIJD een zww of een kww!
Alle andere werkwoorden zijn dan hww

John woont op de hoek van de straat. = zww
John lijkt een sportieve man. = kww
John kan heel goed voetballen. = hww + zww
Door trainen is hij heel goed geworden. = hww + kww

Slide 11 - Slide

koppelwerkwoord
geen koppelwerkwoord
zijn
schijnen
worden
lijken
blijken
blijven
willen
proberen
zingen
kunnen
drinken

Slide 12 - Drag question

'zijn' 
LET OP! Het werkwoord zijn kan alle drie zijn!

Ik ben op school. = zww (zich bevinden)
Ik ben gisteren naar de bios gegaan. = hww + zww
Ik ben heel sportief. = kww (eigenschap)


Slide 13 - Slide

 'worden'
LET OP! Het werkwoord worden kan hww/kww zijn!

Ik word morgen 16. = kww (eigenschap)
Er wordt veel gepraat over dat bericht. = hww + zww



Slide 14 - Slide


Wat is het koppelwerkwoord?

De kinderen zijn ouder dan de kleuters die in de tuin spelen.
A
zijn
B
spelen

Slide 15 - Quiz


Wat is het koppelwerkwoord?

De nieuwe maatregelen bleken best wel streng, we mochten nog steeds niet naar school gaan.
A
mogen
B
bleken
C
gaan
D
streng

Slide 16 - Quiz


Wat is het koppelwerkwoord?

Ik ben vanmorgen ziek geworden.
A
ben
B
geworden

Slide 17 - Quiz

hulpwerkwoord
koppelwerkwoord
Hij is bleek geworden.
Zij is een docent. 
Hij blijkt grappig te zijn.
Zij is een optimist gebleven.
De fietser werd misselijk.
Hij wil agent worden.

Slide 18 - Drag question

Wat is het KWW in deze zin?
'Een beter milieu begint bij jezelf.'

A
Beter
B
Begint
C
Er is geen KWW
D
Jezelf

Slide 19 - Quiz

Wat is het KWW in deze zin?
'Mijn oma wordt morgen honderd jaar.'
A
Wordt
B
Er is geen KWW
C
Honderd
D
Mijn oma

Slide 20 - Quiz

De column in dit tijdschrift schijnt wel 8 spreekwoorden te bevatten. [zww] =
A
schijnt
B
bevatten

Slide 21 - Quiz

Helaas werd de camera boven het stoplicht niet opgemerkt. [hww] =
A
werd
B
opgemerkt

Slide 22 - Quiz

Na zijn debuut bij FC Twente zou hij onverminderd fanatiek blijven. [blijven] =
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 23 - Quiz

In een zin staat altijd een [kww] of een [zww]
juist
onjuist

Slide 24 - Poll

De [pv] is altijd een [hww]
juist
onjuist

Slide 25 - Poll

Slide 26 - Slide

Ben je helemaal klaar voor de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll