Exam prep reading 1

Today
  1. StudyGo
  2. Reading: about linking words
  3. (home) Work!
  4. Looking back
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Today
  1. StudyGo
  2. Reading: about linking words
  3. (home) Work!
  4. Looking back

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Aan het einde van deze les..
  1. .. weet je wat linking words zijn.
  2. .. weet je welke categorieën linking words er zijn.
  3. .. kun je linking words (en hun functie) herkennen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

LINKING WORDS / signal words



signaalwoorden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn linking words?
  • Linking words zijn woorden die de relatie tussen zinnen of alinea's aangeven. Voorbeelden zijn 'however', 'therefore' en 'in addition'.
  • Je gebruikt ze óók om twee zinnen aan elkaar te plakken. 
    VB: I was very tired. I went to bed early.
            I was very tired, therefore I went to bed early.

Slide 5 - Slide

Geef de definitie van linking words en geef een paar voorbeelden.
Soorten linking words
Er zijn verschillende soorten / categorieën linking words:
  •  'addition', (opsomming)
  • 'contrast', (tegenstelling)
  • 'cause and effect', (oorzaak <> gevolg)
  • 'sequence' (volgorde / tijd)
  • 'summary'. (conclusie / samenvatting)

Slide 6 - Slide

Beschrijf de verschillende soorten linking words en geef voorbeelden van elk type.
Waarom moet je deze kennen?
In je examen:

  • moet je tekstverbanden kunnen herkennen (tussen alinea's)
  • geeft een linking word vaak een hint naar het juiste antwoord (MC)
  • moet je het juiste woord op een lege plek kunnen invoegen (vaak linking words)

Slide 7 - Slide

Beschrijf de verschillende soorten linking words en geef voorbeelden van elk type.
Addition linking words
Addition linking words zijn woorden zoals

and, in addition, as well as, also, too, furthermore, 
moreover, apart from, in addition to, besides

Deze woorden geven extra informatie en voegen iets toe. 

Slide 8 - Slide

Geef voorbeelden van addition linking words en laat de studenten oefenen met het gebruik ervan in zinnen.
Contrast linking words
Contrast linking words zijn woorden zoals:

but, however, although / even though
despite, in spite of, nevertheless, nonetheless

Deze woorden geven aan dat er een tegenstelling is.

Slide 9 - Slide

Geef voorbeelden van contrast linking words en laat de studenten oefenen met het gebruik ervan in zinnen.
Cause and effect linking words
Cause and effect linking words zijn woorden zoals;

 due to / due to the fact that,because, because of, since, as, therefore, so, consequently, this means that, as a result

Deze woorden geven aan wat de oorzaak of het gevolg is.

Slide 10 - Slide

Geef voorbeelden van cause and effect linking words en laat de studenten oefenen met het gebruik ervan in zinnen.
Sequence / order linking words
Sequence linking words zijn woorden zoals

 'first', 'next' firstly, secondly, finally, the first point is, lastly, the following 

Deze woorden geven de volgorde van gebeurtenissen aan.

Slide 11 - Slide

Geef voorbeelden van sequence linking words en laat de studenten oefenen met het gebruik ervan in zinnen.
Summary linking words
Summary linking words zijn woorden zoals 

in conclusion, to sum up, in short, in summary, to summarise, in a nutshell, to conclude, overall. 

Deze woorden geven een samenvatting van wat er gezegd is.

Slide 12 - Slide

Geef voorbeelden van summary linking words en laat de studenten oefenen met het gebruik ervan in zinnen.
Which word do we NOT use to give an example?
A
for example
B
namely
C
for instance
D
furthermore

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

The words:
and, in addition, as well as, also, too, furthermore,
moreover, apart from, in addition to, besides
are used to .......?......information
A
explain
B
summarise
C
add
D
order

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

The words:
in short, in summary, to summarise, in a nutshell,
to conclude, in conclusion
are used to ......?........information
A
summarise
B
explain
C
order
D
give examples of

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

The words:
firstly, secondly, finally, the first point is,
lastly, the following
are used to:
A
summarise
B
add information
C
explain
D
order

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

The words:
due to / due to the fact that,
because, because of, since, as
are used to:
A
explain / give a reason
B
order
C
summarise
D
indicate a contradiction

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

The words:
therefore, so, consequently
this means that, as a result
are used to:
A
indicate consequence
B
order
C
summarise
D
give examples

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

The words:
but, however, although / even though
despite, in spite of, nevertheless, nonetheless
are used to:
A
summarise
B
indicate a contrast
C
to explain
D
order

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Homework
Monday Sept. 16th

Maken: 
  • Exam prep 1, reading (p.7 t/m 11 book B)
    Mark the sentences in the text where you can find the answers for exc. 8
Leren:
  • Linking words (in Classroom)

  • Voor jezelf
  • In stilte
  • Vragen? Steek je vinger op. 
  • Tijd tot aan de afsluiting van de les.
  • Klaar? StudyGo, Read Theory óf Write & improve.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Looking back:
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.