Gerund

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

TODAY

• Read for ten minutes
• Unit 6
• Lesson 1
• Gerund

• relative pronouns

Gerund

 

At the end of the lesson you can apply the rules of the Gerund!

You also know how to use the relative pronouns...

Wat valt je op aan deze zinnen?

• Smoking is forbidden in the barbershop.
• I look forward to seeing you next week.
• Could you start doing your homework? 
• That dress isn't worth buying.
• He started running.

• -ing staat achter sommige woorden
• Vraag de leerlingen: Welk woord staat er voor? 

Gerund

Je gebruikt de '-ing vorm' als een soort zelfstandig naamwoord:

 1. Als het onderwerp van de zin.

Example: Biking in the mall is forbidden. 

2. Na voorzetsels. (kastwoorden)
Example: She's fond of cycling.

3. Na werkwoorden die zeggen hoe je iets vindt. (like, love, hate, enjoy, etc.)

Example: I love going to the movies. 

Thanks for inviting me to the party!

1. Onderwerp
2. Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
3. Voorzetsels

Smoking is forbidden in this school.

1. Onderwerp
2. Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
3. Voorzetsels

I enjoy spending time with you.

1. Onderwerp
2. Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
3. Voorzetsels

Gerund

Je gebruikt de '-ing vorm' ook als een soort zelfstandig naamwoord:

1. Na werkwoorden die 'begin', 'einde', of 'doorgaan' aangeven. (start, begin, finish, go on, etc.)

Example: Everybody had finished writing. 

2. Na een aantal andere werkwoorden. (delay, postpone, put off, imagine, consider, avoid, etc) 

Example: I put off learning vocabulary for a whole week.

3. Na een aantal uitdrukkingen. (it's no good, it's no use, it's worth, can't help, to be busy, etc)

Example: She can't help singing all day long. 

It's worth trying to sell it.

1. Werkwoorden (begin, einde, doorgaan)
2. Uitdrukkingen
3. Andere werkwoorden

Everybody had finished speaking.

1. Werkwoorden (begin, einde, doorgaan)
2. Uitdrukkingen
3. Andere werkwoorden

He put off seeing her.

1. Werkwoorden (begin, einde, doorgaan)
2. Uitdrukkingen
3. Andere werkwoorden

Uitzondering

Na onderstaande werkwoorden kan je ook het hele werkwoord met 'to' gebruiken.

1. Start
   
2. Begin
3. Continue 
4. Like
5. Love
6. Hate
7. Prefer

Bijvoorbeeld: I hate getting up early / I hate to get up early. (de betekenis is hetzelfde)

....(write) in English is easy.

I love ... (go) out to restaurants.

That make-up product isn't worth ... (buy)

I'm looking forward to ... (receive) your letter.

My mother considers ... (leave) Rob.

They suddenly stopped ... (run).

Make your own sentence with a Gerund!

Post-it

• Wat is het belangrijkste wat je vandaag hebt geleerd? 

• Bijvoorbeeld grammatica regel(s) of iets heel anders.

Ik snap de uitleg van de GERUND en kan het zelf toepassen...

0100

Relative Pronouns

Betrekkelijke voornaamwoorden: who, which, that, whose.

Functie: 

• Zinnen aan elkaar koppelen. 
  
• Je verwijst ermee naar personen, dieren of dingen die al eerder genoemd zijn.
  

Relative pronouns

Relative pronouns

- WHO/THAT bij personen

- WHICH/THAT bij dieren en dingen

- WHOSE geef je bezit aan

https://www.teach-this.com/images/resources/whats-the-word.pdf 

Choose the correct relative pronoun: The house _______ roof was damaged in the storm is being repaired.

1. That
2. Who
3. Which
4. Whose

"Lara, ... is twelve, has a new bag."

Welke relative pronoun(s) can be used in the sentence?

1. who
2. that
3. beiden

Deze relative pronouns gebruik je voor dieren en dingen.

1. who, which
2. whose, that
3. which, that
4. which, whose

Choose the correct relative pronoun:
That's the girl ______ bike was stolen

1. which
2. who
3. whom
4. whose

Choose the correct relative pronoun:
This is the cat ______ followed me home

1. who
2. that
3. which
4. X (no relative pronoun necessary)

To what degree do you understand
RELATIVE PRONOUNS
now?

😒🙁😐🙂😃

Homework

• Read TWWTQ untill page 75
• PM 6.1 2-2-1