verwijswoorden en teksten blok 4

Verwijswoorden
Maak onderstaande tekst beter door verwijswoorden te gebruiken.
's Morgens staat Eva al vroeg op om te douchen. Dan weet Eva tenslotte zeker dat Eva de eerste is. Eva doet de deur van de kast open. Zoveel shampoos, de shampoos waren zeker in de aanbieding. Welke moet Eva nu kiezen? De shampoo voor fijn haar de shampoo voor blond haar of de shampoo voor krullen?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verwijswoorden
Maak onderstaande tekst beter door verwijswoorden te gebruiken.
's Morgens staat Eva al vroeg op om te douchen. Dan weet Eva tenslotte zeker dat Eva de eerste is. Eva doet de deur van de kast open. Zoveel shampoos, de shampoos waren zeker in de aanbieding. Welke moet Eva nu kiezen? De shampoo voor fijn haar de shampoo voor blond haar of de shampoo voor krullen?

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Na de les weet je hoe je verwijswoorden kunt gebruiken en herkennen.

Slide 2 - Slide

lesvolgorde
- verwijswoorden
-vragen van de klas beantwoorden
-huiswerk bespreken
-werken in groepjes of alleen met teksten
- afsluiten

Slide 3 - Slide

Zoek de verwijswoorden en schrijf op waarnaar ze verwijzen.
Eva weet het niet en roept haar vader. Hij komt gelukkig snel aangelopen, maar ook hij heeft geen idee. "Neem die maar", zegt hij en wijst naar de shampoo voor blond haar. Hij pakt de shampoo en zegt: "Deze lijkt me echt prima voor jou". Vervolgens loopt hij weg en mompelt: "Zoveel shampoos, dat is toch niet normaal".

Slide 4 - Slide

Vragen uit de klas
Let op de "waarom-vragen" in de toets. 
Geef goed en uitgebreid antwoord op zulke vragen in een mooie hele zin!

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken

Slide 6 - Slide

Teksten in groepjes
1. Zoek samen of alleen teksten uit via Teams die je gaat bespreken.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Wat vond je van de keuze om in groepjes of alleen te werken?

Slide 11 - Open question

Zou je het de volgende keer weer zo willen of liever anders?

Slide 12 - Open question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 13 - Open question