-
multiple choice; let op! als er gevraagd wordt dat je 1 goed antwoord moet aangeven, dan moet je niet 2 aankruisen.
- open vraag; beantwoord een openvraag kort en bondig.
- invulvraag; let op de signaalwoorden; bijv. because= omdat= geeft reden
- true or false vraag; geef aan wat waar of juist of niet waar of onjuist is.