This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Geluid
Slide 1 - Slide
Geluidsbronnen
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron.
Twee soorten geluidsbronnen:
- Geluidsbronnen gemaakt door mensen.
- Natuurlijke geluidsbronnen
Slide 2 - Slide
Geluidsbronnen gemaakt door een mens
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Geluidssnelheid
Geluidssnelheid: De snelheid waarmee de trillingen van het geluid door de tussenstof beweegt.
In de lucht: 343 m/s (ongeveer 1200 km/h)
Afstand = (geluids)snelheid x tijd
s = v x t
Slide 6 - Slide
Inge maakt een wandeling aan het einde van een warme dag. Ze ziet in de verte de bliksem instaan. Ze telt vier seconden voor ze de donder hoort. Hoe groot is de afstand van Inge tot de blikseminslag?
Slide 7 - Open question
Wat is geen factor in toonhoogte van een snaar ?
A
Dikte van de snaar
B
Gewicht van de snaar
C
Spanning op de snaar
D
Lengte van de snaar
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
In het figuur is het scherm van een oscilloscoop afgebeeld, waarop een toon is gezet. Bepaal de frequentie van deze toon.
Slide 15 - Slide
In het figuur is het scherm van een oscilloscoop afgebeeld, waarop een toon is gezet. Bepaal de frequentie van deze toon.
Slide 16 - Open question
6.2 Toonhoogte en frequentie
Slide 17 - Slide
Wat wordt bepaald door de amplitude?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Hoe harder een geluid, hoe ... de amplitude.
A
Hoger
B
Lager
C
Harder
D
Zachter
Slide 21 - Quiz
hoe groot is de amplitude?
A
2,5
B
0,5
C
2
D
1
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
De geluidssterkte van 12 auto's is 75 dB. Hoe groot is de geluidssterkte van 3 auto's?
Slide 25 - Open question
6.3 Geluidssterkte
Regel:
Als het aantal geluidsbronnen verdubbeld, neemt de geluidssterkte toe met 3 dB.