T3 - Zinnen maken

1 / 34
next
Slide 1: Video
NT2BasisschoolGroep 1-3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Thema 3
Vertelzin

Slide 2 - Slide

Volgorde vertelzin
wie
1
doet
2
wat
4
waar
5
wanneer
3

Slide 3 - Slide

Maak de correcte woordvolgorder
1
2
3
4
5
wie
doet
wanneer
wat
waar

Slide 4 - Drag question

Voorbeeld
wie
1
doet
2
wat
4
waar
5
wanneer
3
Demit
leest
vandaag
een boek
in de klas

Slide 5 - Slide

Wat is de woordvolgorde in een hoofdzin?
leren
1
2
3
4
Nederlands
Zij
wil

Slide 6 - Drag question

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?
op de fiets 
1
2
3
4
elke dag 
Ahned
gaat
naar school

Slide 7 - Drag question

wie
1

Slide 8 - Mind map

doet
2

Slide 9 - Mind map

doet
2
wanneer
3

Slide 10 - Mind map

doet
2
wat
4

Slide 11 - Mind map

doet
2
wat
4
waar
5

Slide 12 - Mind map

Maria
wandelt
op donderdag
alleen
in het park
1
2
3
4
wie
1
doet
2
wanneer
3
wat
4
waar
5

Slide 13 - Slide

Thema 3
Inversie

Slide 14 - Slide

Volgorde zin met inversie
wie
1
doet
2
wat
4
waar
5
wanneer
3

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
wie
1
doet
2
wat
4
waar
5
wanneer
3
Diana
gaat
Morgen
snoep
kopen

Slide 16 - Slide

Op woensdag
zwemt
Denys
een appel
in het bos
wie
1
doet
2
wanneer
3
wat
4
waar
5

Slide 17 - Slide

Thema 3
Vraagzin

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Thema 3
oefeningen

Slide 24 - Slide

Welke functie heeft loopt in de zin:
Hij loopt naar school.
A
wie
B
waar
C
wat
D
doet

Slide 25 - Quiz

Welke functie heeft Mudrik in de zin:
Mudrik gaat naar huis.
A
wie
B
waar
C
wat
D
doet

Slide 26 - Quiz

Welke functie heeft het strand in de zin:
Ik ben op het strand.
A
wie
B
waar
C
wat
D
doet

Slide 27 - Quiz

Maak een vertelzin met deze woorden:
loopt - Kira - in het park - om 18u

Slide 28 - Open question

Maak een vraagzin:
Denys - maakt - moeilijke oefeningen

Slide 29 - Open question

Maak een zin met inversie:
Zwemt - op donderdag- Tresa - in Lier

Slide 30 - Open question

Maak een vertelzin:
Iddi - te voet- naar school - komt

Slide 31 - Open question

Maak een vraagzin:
Rouhif - eet - een koekje - in de klas

Slide 32 - Open question

Maak een zin met inversie:
Iddi - te voet- naar school - komt

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Link