Centrummaten

Lesindeling
  • Vragen huiswerk? / Huiswerkcontrole            +/- 10 min.
  • Opdracht iPad / Test jezelf                                    +/- 10 min. 
  • Uitleg 6.4 Centrummaten                                     +/- 15 min. 
  • Quiz nieuwe stof                                                       +/- 15 min.


1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesindeling
  • Vragen huiswerk? / Huiswerkcontrole            +/- 10 min.
  • Opdracht iPad / Test jezelf                                    +/- 10 min. 
  • Uitleg 6.4 Centrummaten                                     +/- 15 min. 
  • Quiz nieuwe stof                                                       +/- 15 min.


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Slide

In een toernooi spelen 16 ploegen. Ze spelen volgens het afvalsysteem.
Hoeveel wedstrijden worden er in totaal gespeel?
A
8
B
15
C
120
D
240

Slide 4 - Quiz

In een toernooi spelen 8 ploegen. Ze spelen volgens het afvalsysteem.
Hoeveel wedstrijden speelt de winnaar?
A
3
B
7
C
28
D
56

Slide 5 - Quiz

In een hele competitie spelen 20 ploegen. Hoeveel wedstrijden worden er in de competitie in totaal gespeeld?
A
20
B
190
C
380
D
400

Slide 6 - Quiz

Hoe groot is als je met 2 dobbelstenen een 5 gooit?
A
1 op de 6
B
1 op de 9
C
3 op de 36
D
1 op de 12

Slide 7 - Quiz

Iemand gooit 60 keer met 2 dobbelstenen. Hoe vaak verwacht je een 7 te gooien?
A
6 keer
B
9 keer
C
10 keer
D
12 keer

Slide 8 - Quiz

Iemand gooit met een dobbelsteen en een munt.
Hoe groot is de kans op munt en groter dan 2
A
61
B
31
C
53
D
125

Slide 9 - Quiz

Iemand gooit met 3 dobbelstenen. Hoe groot is de kans op 3 zessen.
A
4,6%
B
6,7%
C
8,7%
D
12,5%

Slide 10 - Quiz


  • modus: de waarneming die het vaakst voorkomt
  • mediaan: het middelste getal in een rij waarnemingen die van klein naar groot staan
  • gemiddelde: het gemiddelde van de waarnemingen
Centrummaten

Slide 11 - Slide

Wat is het gemiddelde van de proefwerkcijfers 
6,8  , 7,3,   5,8,   3,2,   8,5 en 8,0?

Slide 12 - Slide

Mediaan
A.  Hoe krijg je mediaan van de getallen 10, 4, 6, 9, 1, 3 en 100?
                                 1    3    4    6    9    10   100

B.  Hoe vind je mediaan als je een even aantal getallen hebt?
      11, 16, 20, 4, 10, 19, 13 en 23
                               4   10   11   13    16    19   20   23




Slide 13 - Slide

Modus
Soms geeft het waarnemingsgetal dat het meest voorkomt de beste indruk van een serie getallen.
Dat getal heet de modus. 
 
Komen er twee of meer getallen voor met dezelfde grootste frequentie dan is er geen modus. 
                                     9  6  4  7  6  10  9  3  6  7 

Slide 14 - Slide

1 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is de modus?
A
3
B
4
C
5

Slide 15 - Quiz

1 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is de mediaan?
A
3
B
4
C
5

Slide 16 - Quiz

6 8 10 12
Wat is het gemiddelde?

Slide 17 - Open question

de modus is:
A
het middelste getal
B
het getal dat het meeste voorkomt
C
het gemiddelde
D
het gewogen gemiddelde

Slide 18 - Quiz

ik bereken het gemiddelde door:
A
te kijken welke getal het meeste voorkomt
B
welk getal in het midden staat
C
alle getallen op te tellen
D
alle getallen op te tellen en te delen door het aantal getallen

Slide 19 - Quiz

wat moet ik doen voordat ik de mediaan kan uitrekenen?

Slide 20 - Open question

Hoe bereken ik de mediaan als ik een even aantal getallen heb?

Slide 21 - Open question

Huiswerk   51 t/m 56

Slide 22 - Slide