Franse revolutie

• Mens en maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Franse revolutie

Welkom!

Wat gaan we doen?

Absentie

Quizlet

Uitleg

Opdracht

Blooket?

Filmpje.

Quizlet

De quizlet linkjes staan op magister.

De drie standen.

Vanaf late middeleeuwen tot de revolutie.

Frankrijk had een standenmaatschappij.

• eerste stand: geestelijken.
• tweede stand: adel.
• derde stand: de burgerij (het gewone volk). 

Franse revolutie.

 1789-1799

Een revolutie= plotselinge opstand van het volk die tot een blijvende politieke verandering leidt.

Opstand van de derde stand 

tegen de koning en de eerste en tweede stand. 

Staten generaal.

Koning wilde meer belasting door geld tekort en 

riep de staten generaal bij elkaar.

Vergadering van de drie standen. 

De derde stand had vergeleken 

met de rest maar een stem en 

zij moesten alle belasting betalen. 

Ze kwamen uiteindelijk zelf bij elkaar.

Eisten verandering. Meer inspraak in de politiek en

gelijkheid van belasting en betere levensomstandigheden.

Bestorming bastille.

Koning wilde die veranderingen niet 

en stuurde een leger op het volk af.

Als reactie bestormde het volk de Bastille op 14 juli 1789, het begin van de Franse revolutie!

Er lagen wapens die het volk nodig had voor de opstand.

De privileges van de eerste en tweede stand werden afgeschaft, 

er kwam religieuze vrijheid en 

de belastingen moesten eerlijker verdeeld worden over de standen. 

Ook kreeg je geen voorsprong omdat je in een bepaalde stand geboren was

,maar door persoonlijke kwaliteiten.

De koning probeert met zijn gezin 

te vluchten naar Oostenrijk. 

Hij word gesnapt en opgepakt 

en uiteindelijk onthoofd vanwege verraad.

Einde van de franse revolutie!

Napoleon pleegt een staatsgreep (1799)  en word alleenheerser. Hij laat zich tot keizer kronen en het Franse keizerrijk begint.

Van een land met een standenmaatschappij naar een keizerrijk!

Opdracht.

Een brief aan de koning.

In deze opdracht gaan jullie een brief schrijven (of een stripverhaal maken.) aan Lodewijk de zestiende. Je moet de problemen waar jij als iemand van de derde stand tegenaan loopt uitleggen aan de koning en hier oplossingen voor bedenken. Denk hierbij aan de belasting verhoging. 

Hoe ga je dit doen?

Als je een brief schrijft mag je zelf weten of je dit in word doet of dat je dit op papier doet.

Maak je een stripverhaal dan maak je deze op papier.

Voor de informatie die je nodig bent om de brief te schrijven gebruik je het bijgeleverde informatieblad en het internet. Verder word alles stap voor stap uitgelegd op de rest van de werkbladen.  

Opdracht

Stap 1: Je kiest een rol.

Stap 2: Je verplaatst je in de rol. Je vult de vragen op het blad in om je te kunnen inleven in de persoon. Je gebruikt hierbij ook het informatieblad!

Stap 3: Met de uitgewerkte vragen bij stap 2 schrijf je je brief of maak je je stripverhaal. Je schrijft de brief netjes en beleefd, want het gaat naar de koning.

Je stripverhaal is minimaal 1 a4 en ingekleurd. Je brief is minimaal 300 woorden en maximaal 500 woorden!

Lees de opdracht goed door! 

Blooket