SMS klas 5; Geschiedenis Prehistorie les 3.

SMS klas 5; Geschiedenis les 3
1 / 58
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisPrimary EducationAge 10,11

This lesson contains 58 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

SMS klas 5; Geschiedenis les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


De prehistorie wordt verdeeld in 3 periodes:




 
Steentijd                         Bronstijd                              IJzertijd 

Tot 2000 voor Chr.                            2000 tot 800 voor Chr.                              800 tot 12 voor Chr.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Noem de 3 delen uit de prehistorische periode.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Waar staan de perioden uit de prehistorie in de juiste volgorde?
A
bronstijd, steentijd, ijzertijd
B
steentijd, ijzertijd, bronstijd
C
steentijd, bronstijd, ijzertijd
D
ijzertijd, steentijd, bronstijd

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe leefden mensen in de steentijd?
A
Als jagers.
B
Als ridders.
C
Als boeren.
D
Als edelen.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat werd er gemaakt van brons?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Uit welke tijd komen deze gereedschappen?
A
IJzertijd
B
Steentijd
C
Bronstijd

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De steentijd is deel van de ....
A
Historie
B
Prehistorie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Na de steentijd kwam de bronstijd. Van welke 2 metalen werd brons gemaakt.
A
koper en blik
B
koper en aluminium
C
tin en aluminium
D
koper en tin

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Deze periode waarin de wapens en werktuigen van hout, steen en bot noemen we de?
A
kopertijd
B
ijzertijd
C
houttijd
D
steentijd

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer werd ijzererst ontdekt?
A
800 jaar voor Christus
B
8000 jaar voor Christus
C
80 jaar voor Christus
D
80.000 jaar voor Christus

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waar werd ijzererst gevonden?
A
In bossen.
B
In bergen.
C
In grotten.
D
In moerassen.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waarom maakten mensen liever gereedschappen van ijzer en niet van brons?
A
Want ijzer is veel mooier.
B
Want er is veel ijzer overal.
C
Want ijzer is goedkoper en steviger.
D
Want ijzer kun je makkelijk vinden in bergen.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Zet op volgorde, van vroeger naar later
ijzertijd
bronstijd
steentijd

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Uit welke tijd komen deze gereedschappen?
A
Steentijd
B
Bronstijd
C
IJzertijd

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Uit welke tijd komen deze gereedschappen?
A
Ijzertijd
B
Bronstijd
C
Steentijd

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Waarom wordt de Steentijd zo genoemd?
A
Omdat de prehistorische mens veel in stenen huizen leefden.
B
Omdat de prehistorische mensen veel stenen spaarden.
C
Omdat mensen veel gebruik maakten van stenen gereedschappen.
D
Omdat de prehistorische mensen elkaar met stenen gooiden .

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Hiernaast zie je een archeoloog aan het werk.

Wat bestudeert een archeoloog?
A
Het verleden door er boeken over te lezen.
B
Het verleden door oude voorwerpen en gebouwen op te graven.
C
Het verleden door gesprekken te voeren en interviews te houden.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Waar de hutten/huizen van mensen staan.
iemand die in de grond zoekt naar spullen van vroeger
de plek waar een dode begraven ligt.
iets wat gevonden is
de archeoloog
het graf
de vondst
de nederzetting

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Dit is een foto van Lucy. Hoe oud is Lucy?
A
5 million jaar
B
3.2 million jaar
C
550.000 jaar
D
2500 jaar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Waar is het skelet van Lucy gevonden?
A
In Nederland
B
In China
C
In Afrika
D
In zuid-Amerika

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

In welk jaar werd Lucy gevonden?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

In welk land in Afrika werd Lucy gevonden?
A
Conga
B
Ethiopie
C
Nigeria
D
Kenia

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Waarom werd het skelet Lucy genoemd?
A
Naar het liedje van de Beatles.
B
Naar de vrouw van de archeoloog.
C
Naar de archeoloog die haar heeft gevonden.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Wat is een archeoloog?
A
Iemand die de zee onderzoekt.
B
Iemand die bij het Archeon werkt.
C
Iemand die dingen opgraaft en onderzoekt.
D
Een leraar geschiedenis.

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Hoe dieper je graaft, hoe .................. de voorwerpen die je vindt.
A
nieuwer
B
ouder
C
mooier
D
lelijker

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat er niet veel spullen uit de prehistorische periode bewaard zijn?
A
Want niemand kan ze vinden.
B
Want er waren geen spullen in de prehistorische tijd.
C
Want de spullen zijn van goud gemaakt en goed bewaard.
D
Want de meeste spullen waren van hout gemaakt en die zijn met de tijd vergaan.

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Waar zie je het woord op de afbeelding?
Slepen maar!

Oefen met de moeilijke woorden!
de opgraving
de resten
de archeoloog

Slide 45 - Drag question

This item has no instructions

Welk plaatje hoort bij welke wetenschapper
Sleep de woorden naar de plaatjes.
de bioloog
de archeoloog
de metereoloog

Slide 46 - Drag question

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Video

Hunnebedden werden dus gebruikt als graf voor de mensen die in de tijd van jagers en verzamelaars leefden. 

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Twee gereedschappen van een archeoloog zijn....
A
schepjes en borsteltjes
B
hamers en bijlen
C
bezem en mop
D
bijlen en speren

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn hunnebedden?
A
mooi kunstwerk van stenen
B
grafheuvels van duizenden jaren geleden
C
huizen van duizenden jaren geleden
D
speeltuin van duizend jaar geleden

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Waar is een hunnebed voor?
A
Om onder te slapen
B
Als graf
C
Om op te zitten
D
Als keuken

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Wat kregen de mensen mee in hun hunnebed?
A
potten met voedsel, wapens, gereedschappen
B
goud
C
speren
D
potten met voedsel

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions

Waar kun je nu nog de Hunnebedden zien?

Slide 54 - Open question

This item has no instructions

Waarom vonden de mensen uit de prehistorie het belangrijk om hun doden goed te begraven?
A
Want ze waren bang van spoken.
B
Want ze geloofden in leven na de dood.
C
Want ze komen steeds op bezoek bij de doden.

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

Noem 3 dingen die ze de doden meegeven in hun graf:

Slide 56 - Mind map

This item has no instructions

Hoe weten de archeologen wat de mensen uit de prehistrorie aten?
A
Door te kijken naar de potten en pannen.
B
Door een boek te lezen uit de prehistorie.
C
Door de resten van voedsel in de graven.
D
Door de zaadjes van planten in de graven.

Slide 57 - Quiz

This item has no instructions

Slide 58 - Slide

This item has no instructions