20220908 Donderdag

Donderdag 8 september
Goedemorgen!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 37 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Donderdag 8 september
Goedemorgen!

Slide 1 - Slide

OCHTEND

08.30 - 08.45 Jeugdjournaal
08.45 - 09.30 WISKUNDE
09.30 - 10.15 ENGELS
10.15 - 10.30 PAUZE
10.30 - 11.15 BIOLOGIE
11.15 - 12.00 NASK
12.00 - 12.20 PAUZE
MIDDAG

12.20 - 12.30 LEZEN
12.30 - 13.15 MENS&MAATSCHAPPIJ
13.15 - 14.00 LOB
14.00 - 14.30 WERK AFMAKEN/KEUZE

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

WISKUNDE H1 § 1.2
Positieve en negatieve getallen

Bij een optelling kun je denken aan de heks.
Gooit ze warme blokjes in de ketel, dan wordt de temperatuur hoger.
Gooit ze koude blokjes in de ketel, dan wordt de temperatuur lager.

Voorbeeld 1:   -7 + 3 = -4
Voorbeeld 2:  -2 + -5 = -7 

Slide 4 - Slide

WISKUNDE H1 § 1.2
Ook bij een aftrekking kun je denken aan de heks.
Haalt ze warme blokjes uit de ketel, dan wordt de temperatuur lager.
Haalt ze koude blokjes uit de ketel, dan wordt de temperatuur hoger.

Voorbeeld 1:   -5 - 3 = -8
Voorbeeld 2:  -10 - -6 = -4 

Slide 5 - Slide

WISKUNDE H1 § 1.2
BK: Maken opdracht 6 t/m 13 op blz 14 t/m 16
Tijd over? Maak dan opdracht 14 t/m 16 op blz 17

Slide 6 - Slide

WISKUNDE H1 § 1.2
Ook bij een vermenigvuldiging kun je denken aan de heks.
Denk aan het aantal keren erbij scheppen van hetzelfde aantal warme of koude blokjes of aan het aantal keren eruit scheppen van hetzelfde aantal warme of koude blokjes.

Koude blokjes erbij, temperatuur daalt. -> 4 x -7 = -28
Koude blokjes eruit, temperatuur stijgt. -> -3 x -4 = 12

Slide 7 - Slide

WISKUNDE H1 § 1.2
ONTHOUDEN

Bij vermenigvuldigen van getallen geldt:
positief getal x positief getal = positief getal            2 x 3 = 6
positief getal x negatief getal = negatief getal         2 x -3 = -6
negatief getal x positief getal = negatief getal       -2 x 3 = -6
negatief getal x negatief getal = positief getal       -2 x -3 = 6

Slide 8 - Slide

WISKUNDE H1 § 1.2
TL: Maken opdracht 11 t/m 17 op blz 14 t/m 15
Tijd over? Maak dan opdracht 18 t/m 20 op blz 16

Slide 9 - Slide

ENGELS
Kahoot Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

BIOLOGIE 
§1.1 
  • VERBRANDING
brandstof + zuurstof -> water + koolstofdioxide + energie
§1.2
  • ENERGIE
Bij verbranding komt energie vrij, bijvoorbeeld warmte.
Je lichaam gebruikt de energie uit verbranding.

Slide 12 - Slide

BIOLOGIE 
§1.2 
Verbranding vindt plaats in je lichaam. In de cellen om precies te zijn. Bij verbranding in je lichaam is geen vuur. Er is wel brandstof nodig. Een belangrijke brandstof voor je lichaam is glucose. Dit zit in je voedsel (eten en drinken).
Voor verbranding van glucose is zuurstof nodig. Zuurstof komt in je lichaam door jouw longen.

Slide 13 - Slide

BIOLOGIE 
§1.2 
Bij verbranding ontstaan water, kooldioxide en energie. Je lichaam gebruikt die energie. Bijvoorbeeld om te kunnen bewegen of om warm te blijven. Alle organen in je lichaam hebben energie nodig. 
In alle cellen vindt verbranding plaats, dag en nacht. Zonder verbranding gaat een cel dood.

Slide 14 - Slide

BIOLOGIE 
BK: Maken opdracht 6 t/m 9 op blz 12 en 13
Maken opdracht 1 en 2 op blz 15

TL: Maken opdrachten op blz 10 en 11
Maken opdrachten 6 t/m 8 op blz 12 en 13

Slide 15 - Slide

NASK
Voorkennis ophalen

Een fietser rijdt 10 meter per seconde.
Hoeveel kilometer per uur is dit?

Slide 16 - Slide

NASK
Voorkennis ophalen

Een auto rijdt 72 kilometer per uur.
Hoeveel meter per seconde is dit?

Slide 17 - Slide

NASK
Voorkennis ophalen

Een fietser rijdt 10 meter per seconde.
Hoeveel kilometer per uur is dit?

10 x 3,6 = 36 kilometer per uur

Slide 18 - Slide

NASK
Voorkennis ophalen

Een auto rijdt 72 kilometer per uur.
Hoeveel meter per seconde is dit?

72 : 3,6 = 20 meter per seconde

Slide 19 - Slide

NASK
Snelheid berekenen
Je gaat met je ouders op vakantie. Jullie rijden 480 kilometer in 4 uur. Met welke snelheid hebben jullie dan gereden?
De afstand is 480 km. De tijd was 4 uur.
De afstand in 1 uur is dan 480 : 4 = 120 km. De snelheid is dus 120 km/u (= 53,33 m/s).

Slide 20 - Slide

NASK
Snelheid = afstand : tijd
  • de snelheid in meter per seconde (m/s)
  • de afstand in meter (m)
  • de tijd in seconde (s)

Slide 21 - Slide

NASK
Afstand = 160 km
Tijd = 2 uur
Snelheid = ........ km/u = ...............m/s

Slide 22 - Slide

NASK
Afstand = 160 km
Tijd = 2 uur
Snelheid = ........ km/u = ...............m/s

160: 2 = 80 km/u
             = 80 : 3,6 = 31,11 m/s 

Slide 23 - Slide

NASK
Werkblad

Slide 24 - Slide

LEZEN
Pak je alvast je Plein M boek en je LEESBOEK.
We gaan 10 minuten lezen!

Slide 25 - Slide

Mens & Maatschappij 
Paragraaf 1.1 Samenvatting
  • Aan het begin van de tijd van burgers en stoommachines maakten boeren en ambachtslieden producten thuis en in kleine bedrijfjes. Toen ze steeds meer producten gingen maken, begon de moderne tijd.
  • In de 19e eeuw werd er ontdekt dat je met hout en steenkool als energiebron veel energie kon opwekken. Ondernemers vervingen handarbeid door machines. Door het gebruik van stoommachines nam de productie van de Britse Industrie sterk toe.

Slide 26 - Slide

Mens & Maatschappij 
Paragraaf 1.1 Samenvatting
  • In Nederland kwam de industrie pas laat op gang. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw kwamen er spoorwegen en kanalen.
  • Ondernemers lieten fabrieken bouwen en namen mensen in dienst. De relatie tussen werkgevers en werknemers was vaak onpersoonlijk. Er veranderde zoveel door de industrie, dat we het de industriële revolutie noemen. Maar er was ook continuïteit: veel mensen bleven arm.

Slide 27 - Slide

Mens & Maatschappij 
Paragraaf 1.2 
Dit paragraaf gaat over Westerse Wereldrijken. Een groot aantal Europese landen hadden koloniën in andere werelddelen. Dit had allemaal met drang naar macht en rijkdom te maken.

Slide 28 - Slide

Mens & Maatschappij 
BK:
Maken opdracht 9 t/m 12 op blz 14 en opdracht 1 t/m 3 op blz 15
Maken opdracht 1 op blz 17
TL: 
Maken opdracht 9 t/m 11 op blz 14 t/m 15
Maken opdracht 1 t/m 3 op blz 16
Maken opdracht 1 op blz 18

Slide 29 - Slide

Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB)

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Keuze / Werk afmaken
Jeugdjournaal

Slide 37 - Slide