What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 Trabitour ed.4.1 K4. Grammatik C
Lernziele
Du kennst die Possesivpronomen;
Du kannst ein Wort zu einem Geschlecht einordnen.
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
8 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lernziele
Du kennst die Possesivpronomen;
Du kannst ein Wort zu einem Geschlecht einordnen.
Slide 1 - Slide
Persoonlijk voornaamwoorden
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Handig om te weten:
In deze vorm zijn ze het
onderwerp
(1e);
Er hoort altijd een
persoonsvorm
bij.
Voorbeeld:
Er
hat
keine Zeit für Fußball.
Wir
hatten
gestern viel Spaß.
Mein Bruder und ich
sind
müde. *
*Het laatste voorbeeld is tricky: De onderwerpen zijn enkelvoud maar het werkwoord is een meervoud want m'n broer en ik zijn samen twee personen
Slide 2 - Slide
Sleep de persoonlijk voornaamwoorden naar de juiste plek
ik
jij
hij
zij
het
men
wij
jullie
zij
U
ich
du
er
sie
es
sie (mv)
ihr
wir
Sie
man
Slide 3 - Drag question
Bezittelijk voornaamwoorden
mein-
dein-
sein- / ihr- / sein-
unser-
euer- *
ihr-/ Ihr-
Handig om te weten:
Deze woorden geven een
bezit
aan.
Er hoort altijd een
ding/persoon
bij, die in een naamval staat (2e, 3e, 4e).
Voorbeeld:
Er hat
seine
Mutter
nicht gesehen.
Unser
Buch
liegt noch zu Hause.
Ich gebe
meinem Vater
eine Kaugummi.
*Euer bij mannelijk en onzijdig
Eure bij vrouwelijk en meervoud
Slide 4 - Slide
Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar de juiste vertaling
mijn
jouw
zijn
haar
zijn (o)
onze
jullie
hun
Uw
mein
dein
sein
ihr (v)
sein (o)
ihr(mv)
euer
unser
Ihr
Slide 5 - Drag question
Wähle den richtigen Artikel
_______ Currywurst
A
der
B
die
C
das
Slide 6 - Quiz
Wähle den richtigen Artikel
_______ Currywurst
A
eine
B
ein
Slide 7 - Quiz
Wähle den richtigen Artikel
Ist das _______ (jullie) Obst (o)?
A
euer
B
eure
Slide 8 - Quiz
Wähle den richtigen Artikel
Was macht _______ (zijn) Vater im Hotel?
A
sein
B
seine
Slide 9 - Quiz
Schreibe den richtigen Personalpronomen in die Lücke.
Das ist ________ (mijn) Pflanze (v).
Slide 10 - Open question
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord naar het Duits.
Soms moet je er nog een -e achter zetten!
________ (zijn) Auto (o) ist sehr schnell.
Slide 11 - Open question
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord naar het Duits.
Soms moet je er nog een -e achter zetten!
Was ist _________ (haar) Lieblingssport (m) ?
Slide 12 - Open question
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord naar het Duits.
Soms moet je er nog een -e achter zetten!
Hast du ________ (onze) Mutter gesehen?
Slide 13 - Open question
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord naar het Duits.
Soms moet je er nog een -e achter zetten!
Wo sind __________ (jullie) Tischmanieren?!!
Slide 14 - Open question
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord naar het Duits.
Soms moet je er nog een -e achter zetten!
Mein Vater hat ________ (jouw) Fahrrad (o) repariert.
Slide 15 - Open question
More lessons like this
H2 Trabitour ed.4.1 K4. Grammatik C
April 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Possesivpronomen
June 2024
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Possesivpronomen
November 2023
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Possesivpronomen
June 2024
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
V2 Trabitour ed.4 K3 Currywurst & Grammatik E ein-Gruppe posessivpronomen
January 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 Trabitour 4.12 Laatste les voor PW
April 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H3 Trabitour ed.4 K2 Grammatik E 15,16,17
December 2022
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H2 Trabitour ed.4.1 K6 erster und vierter Fall
May 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2