1.1 Hoe ontstond de industrie? v

Hoe ontstond de industrie?
1.1
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoe ontstond de industrie?
1.1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Oude krachten

Slide 4 - Slide

Welke machine zorgde voor de start van de Industriële Revolutie?
A
De tractor
B
De katoenplukmachine
C
De Spinmachine
D
De Stoommachine

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Slide 7 - Link

Slide 8 - Slide

nieuwe energiebronnen
De stoommachine: 1780
apparaat dat aangedreven
wordt door hete damp van
kokend water.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke grondstof is belangrijk bij het gebruiken van een stoommachine?
A
Steenkool
B
Bruinkool
C
Bloemkool
D
Turf

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Industrialisatie
  • Uitvinding van de stoommachine veranderde veel.
  • Deze machine kon andere machines aandrijven.
  • Veel mensen verhuisden van het platteland naar steden (Urbanisatie)

Slide 13 - Slide

In dit gebouw staat de stoommachine. 
Wagens rijden over deze keiweg naar de fabriek.
De afvalstoffen van de stoommachine verdwijnen door deze pijp. 
Hier werken de mensen met weef- en spinmachines. 

Slide 14 - Slide

Zet de begrippen bij de juiste periode (vóór de industriële revolutie of industriële revolutie)?
Industriële revolutie
vóór de industriële revolutie
fabrieken
huisnijverheid
landbouw
stoommachine
slechte werkomstandigheden
stad
platteland

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Spoorwegen
1839 - eerste spoorlijn tussen Amsterdam en Haarlem. 25 minuten - 0,50 cent voor de derde klasse - Halve dagloon voor de arbeider

Steeds snellen er goedkoper

Slide 21 - Slide

De Arend is de naam van de stoomlocomotief die in 1839 de trein trok.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Waar waren de mannen bang voor bij de trein?

Slide 24 - Open question

Zijn er nog steeds wel eens mensen bang voor nieuwe technologie? Leg uit.

Slide 25 - Open question

Hoe verliep de productie aan het begin van de 18e eeuw?
A
Robots maakten alles.
B
Boeren deden het thuis in de winter.
C
In fabrieken.
D
Kinderen kregen het als huiswerk.

Slide 26 - Quiz

Waardoor nam de productie toe eind 18e, begin 19e eeuw?
A
Meer kinderen geboren die konden helpen.
B
Die nam helemaal niet toe.
C
Boeren gingen het hele jaar door aan de slag.
D
Door stoommachines.

Slide 27 - Quiz

Waarom liep de republiek achter op Engeland met de industrialisatie?
A
De republiek had geen geld meer.
B
De republiek liep juist voor.
C
Ondernemers vonden dat molens nog prima werkten.
D
Mensen waren bang voor stoommachines.

Slide 28 - Quiz

Wat was een grote verandering in het leven van veel mensen tijdens de industriële revolutie.
A
Ze verdienden opeens veel meer geld.
B
Ze verdienen opeens veel minder geld.
C
Er veranderde helemaal niet zoveel.
D
Ze moesten opeens voor een baas gaan werken.

Slide 29 - Quiz

Hoe snel ging de eerste stoomtrein in Nederland de Arend?
A
39 KM/h
B
80 KM/h
C
50 KM/h
D
100 KM/h

Slide 30 - Quiz

In welk jaar rijd de eerste stoomtrein in Nederland?
A
1800
B
1832
C
1839
D
1901

Slide 31 - Quiz

Wat was de naam van de eerste stoomtrein?
A
de huismus
B
de adelaar
C
De buizerd
D
de arend

Slide 32 - Quiz

Wat was het eerste traject van de spoorlijn?
A
Rotterdam - Haarlem
B
Haarlem- Delft
C
Amsterdam - Haarlem

Slide 33 - Quiz

Welke jaren horen bij de '19e eeuw'?
A
1900-2000
B
1800-1900
C
1700-1800
D
1900-1950

Slide 34 - Quiz

In welk land begon de industriële revolutie?
A
België
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 35 - Quiz

Welke machine zorgde voor de start van de Industriële Revolutie?
A
De iPhone
B
De Playstation 1
C
De Spinmachine
D
De Stoommachine

Slide 36 - Quiz

Welk voordeel heeft een stoommachine in vergelijking met spierkracht?
A
Stoommachines zijn groter.
B
Stoommachines kunnen overal neergezet worden.
C
Stoommachines worden minder snel moe.
D
Je hebt minder mensen nodig.

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Video

Communicatie
  • Trein vervangt postkoets

  • Brief wordt (soms) vervangen door telegrafie...

  • ... en telefoon vervangt telegrafie

  • De snelheid van het leven neemt toe

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide


Welk soort code wordt er
gebruikt bij telegrafie?
A
Braille
B
Morsecode
C
Da Vinci code
D
Broncode

Slide 41 - Quiz

Nieuwe uitvindingen
Er worden in de 19e eeuw veel nieuwe dingen uitgevonden.
Die nieuwe uitvindingen zijn vaak heel duur.
Daarom kunnen alleen rijke mensen ze kopen.

Alexander Bell vindt in 1876 de telefoon uit. 
Je kunt daarmee via een draad praten met iemand die ver weg is. 
In 1879 vindt Edison de gloeilamp uit.
Die geeft meer licht dan een kaars of olielamp.
Je hebt er wel elektriciteit voor nodig.
Dat is heel duur. 
In 1877 bedankt Edison de fonograaf. 
Je kunt met een fonograaf muziek afspelen.
In 1888 wordt de muziek op een plaat gezet.
Die kun je afspelen op een grammofoon. 

Slide 42 - Slide