Woordvolgorde NT2 niveau B2

Uitleg
De standaard woordvolgorde is:
Onderwerp (subject) - werkwoord (verbum) - rest
Soms worden het werkwoord en het onderwerp omgedraaid, dan spreken we van inversie.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NT2BeroepsopleidingWOStudiejaar 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Uitleg
De standaard woordvolgorde is:
Onderwerp (subject) - werkwoord (verbum) - rest
Soms worden het werkwoord en het onderwerp omgedraaid, dan spreken we van inversie.

Slide 1 - Slide

Voorbeeld
Een simpele zin:
Ik ga naar school
Onderwerp - werkwoord - rest
Morgen ga ik naar school
Tijd - werkwoord - onderwerp - rest

Slide 2 - Slide

Uitleg oefening
Hierna zie je steeds stukjes van zinnen. Sleep de stukjes naar de goede plek. Onderin zie je rode vakjes. Daar moet de zin in de goede volgorde komen te staan.

Slide 3 - Slide

Zet de onderdelen in de goede volgorde
Mijn vader
met zijn fiets
naar het werk
gaat

Slide 4 - Drag question

Zet de onderdelen in de goede volgorde
Leest
jouw moeder
ook
zo graag
een boek?

Slide 5 - Drag question

Zet de onderdelen in de goede volgorde
Je
hebt
deze zin
heel goed
opgelost!

Slide 6 - Drag question

Zet de onderdelen in de goede volgorde
pinnen
u
kunt
hier
niet

Slide 7 - Drag question

Zet de onderdelen in de goede volgorde
Ik
wil
die broek
in die kleur hebben
niet

Slide 8 - Drag question

Zet de onderdelen in de goede volgorde
Morgen
kan
ik
niet
komen

Slide 9 - Drag question

Zet de onderdelen in de goede volgorde
Hoeveel
andijvie
heb
ik
nodig voor vier personen

Slide 10 - Drag question

Uitleg volgende oefening
Maak goede zinnen, in kolom 1 staat het begin van de zin, de rest van de zinsdelen zijn tijden, manieren en plaatsen. Maak een logische zin met de onderdelen. Sleep de onderdelen weer naar de juiste plaats. Let op, je kunt niet alles gebruiken!

Slide 11 - Slide

Sleep hier alles naartoe dat je niet kunt gebruiken
de hele dag
Erik rijdt
Tamara kijkt
Hugo zit
Helga woont
Claudia wil
Suzanne blijft
Nadia gaat
elke ochtend
met een vriendin
soms
ziek
met een konijn
naar de dierenarts
naar Brussel
naar de bus
thuis
op hoge hakken
in Parijs
al vier jaar
zo snel mogelijk
een uur te laat
met de trein
naar haar kapotte telefoon
In een slee
zonder geld
op het strand
naar de gemeente
met een stapel documenten
eerst
na Kerstmis
de hele dag

Slide 12 - Drag question

Is deze zin goed of fout? Als hij fout is, corrigeer hem:
Mijn kat is in een hoge boom gisteren geklommen.

Slide 13 - Open question

De shampoo is deze week voor de helft van de prijs.

Slide 14 - Open question

Mijn spiegel viel zomaar vanochtend op de grond.

Slide 15 - Open question

Ik ben moe, dus ik ga naar bed straks.

Slide 16 - Open question

Maaike blijft vandaag lekker thuis.

Slide 17 - Open question

De kinderen van Margreet spelen met hun telefoon tijdens...

Slide 18 - Open question

Dit is het slechtste restaurant ter wereld, maar toch...

Slide 19 - Open question