Nederlands 1.2 Formeel en informeel

Nederlands
Thema: Gesprekken

Meneer Hoolwerf 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands
Thema: Gesprekken

Meneer Hoolwerf 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Nederlands
Thema: Gesprekken

Meneer Hoolwerf 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vorige les:
-Verbale en non-verbale communicatie
-Welke vaardigheden nodig zijn voor een goed gesprek (LSD)
-Open- en gesloten vragen



Slide 3 - Slide

Afspraak verwijderen na de eerste les
Open of gesloten?
Wil je iets drinken?
A
open
B
gesloten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Open of gesloten?

Waar bent u opgegroeid?
A
Open
B
Gesloten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Deze les:
Aan het einde van de les weet je wat informeel- en formeel taalgebruik is en wanneer je dit gebruikt.

Waarom? je praat niet tegen iedereen hetzelfde. Het is goed om te weten in welke situatie je bepaald taalgebruik gebruikt. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
  • Je kent informele en formele gespreksvormen
  • Je kunt sociaal-communicatieve vaardigheden op een doeltreffende manier gebruiken

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Instructie
  • Formeel en informeel hangt af van je gespreksdoel

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Informeel gesprek:
  • is niet officieel
  • voer je met mensen die je kent, zoals familie of vrienden
  • voer je met mensen die je ergens ontmoet
  • kan over van alles gaan: jezelf, een probleem, wat je wel en niet leuk vindt, je mening, wat je gisteren gedaan hebt
  • houd je ‘zomaar’ voor je plezier of omdat het zo uitkomt.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Formele gesprekken

  • een voortgangsgesprek met je mentor. 
  • Of een sollicitatiegesprek.
  • Of een functioneringsgesprek met jouw leidinggevende.
  • Vooral voor het formele gesprek bestaan regels.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Taalgebruik en toon
  • In een formeel gesprek ander taalgebruik dan in informeel gesprek
  • Meer afstand tot gesprekspartner

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

U of jij: wat moet je nou?
Is u tegenwoordig afstandelijk of beleefd?
  • U staat voor afstand en respect, zakelijkheid en status, maar ook zeker voor beleefdheid (formeel)
  • Jij en je is in de regel informeel 

Slide 12 - Slide

Hier eventueel nog de verschuiving van koningshuizen 
  • Strafrechtadvocaat 
Taalgebruik; altijd u (kinderboeken)
  • Minister-president 
  • Uwe Excellentie
Inez Weski
Mark Rutte

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe spreek je een rechter aan?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is informeel taalgebruik?
A
Taal gebruiken die je met je baas spreekt
B
Praten met bijvoorbeeld u, en nette woorden
C
Praten op een correcte manier.
D
Taal gebruiken zoals je gewend bent met familie of vrienden onder elkaar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is formeel taalgebruik?
A
met elkaar praten over dagelijkse dingen
B
Netjes met elkaar praten, met u etc.
C
Informatie geven
D
praten met je gezicht

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld informeel taalgebruik?
A
Beste Sjaak,
B
Groetjes,
C
Met vriendelijke groet,
D
Geachte heer,

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik?
A
Jo! gast fijn je weer te zien!
B
He Henk, ga je naar de winkel?
C
Bedankt voor uw mail.
D
Groetjes..

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

(Zelfstandig) werken:
Maak in je werkboek (blz 106):
opdrachten: 1, 2, 3,4 en 5.1-5.4
Niet: Samenwerk gedeelte van opdracht 5 (5.5,5.6, en 5.7 niet)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
  • Je kent informele en formele gespreksvormen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Van informeel naar formeel
  • Informeel: Hé, hallo, wat kost dit toestel?
  • Formeel:
  • Informeel: Nou, tof je gesproken te hebben!
  • Formeel: 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Volgende les:
Werkboek niet vergeten!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Denk aan uw bagage bij het verlaten van de trein.
Formeel of informeel?
A
formeel
B
informeel

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions