Lezen 1.3 - les 1 - tekstverbanden/signaalwoorden - HH

Hoofdstuk 1.3 Lezen - les 1 
Lesdoel van vandaag:

Leesstrategieën herhalen (les 1)

Tekstverbanden herhalen (les 2)
Tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen (les 3)
Titel en onderwerp + hoofdgedachte (les 4)




1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1.3 Lezen - les 1 
Lesdoel van vandaag:

Leesstrategieën herhalen (les 1)

Tekstverbanden herhalen (les 2)
Tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen (les 3)
Titel en onderwerp + hoofdgedachte (les 4)




Slide 1 - Slide

Leesstrategieën

 Ik weet welke leesstrategieën er zijn en wat ze inhouden

Welke waren dat ook alweer?

Slide 2 - Slide

Deze moet je uit je hoofd kennen!
Welke vier leesstrategieën zijn er?

Slide 3 - Open question

Samengevat

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 1.3 Lezen -  Les 2 
Lesdoel van vandaag:

Leesstrategieën herhalen (les 1)
Tekstverbanden herhalen (les 2)
Tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen (les 3)
Titel en onderwerp + hoofdgedachte (les 4)




Slide 5 - Slide

Welke tekstverbanden
ken je nog?

Slide 6 - Mind map

Tekstverbanden


Ik ken de volgende tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden: opsommend, tijdsvolgorde, tegenstellend, uitleggend
redengevend, concluderend en vergelijkend

Ik kan signaalwoorden koppelen aan de juiste tekstverbanden.

Slide 7 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 8 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 9 - Slide

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

Geef eens twee signaalwoorden bij deze tekstverbanden:

- opsommend verband

- tijdsvolgorde verband

- tegenstellend verband

- uitleggend verband

- redengevend verband

- concluderend verband

- vergelijkend verband (nieuw)

Slide 10 - Slide

Signaalwoorden

Slide 11 - Slide

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
Tijdsvolgorde
B
Opsommend
C
Tegenstellend

Slide 12 - Quiz

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij een filmliefhebber.
A
Tegenstellend
B
Opsomming
C
Tijdsvolgorde

Slide 13 - Quiz

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
Opsomming
B
Samenvattend
C
Tijdsvolgorde

Slide 14 - Quiz

Redengevend verband

Een redengevend verband geeft aan

waarom iemand iets doet of vindt.


- want - omdat - daarom - dus -

de reden hiervoor is - het argument is

Slide 15 - Slide

Redengevend verband

Voor het proefwerk van biologie had ik een slecht cijfer,

want ik heb er niet goed voor geleerd.


De reden van het slechte cijfer is

dat ik niet geleerd heb voor het proefwerk.


Slide 16 - Slide

Het concluderend verband 
Hierbij wordt een conclusie getrokken. 
Signaalwoorden: dus, kortom, dat houdt in 
Voorbeeld: 
Kortom, het is belangrijk om je huiswerk te maken.  

Slide 17 - Slide

Vergelijkend verband nieuwste
Een vergelijkend verband is een vergelijking
tussen zinnen of alinea's aanduidt. 

Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn:
net als, zoals, evenals,
anders dan, vergeleken met, in tegenstelling tot



Voorbeeld: "Vergeleken met vorig jaar is de zomer nu veel warmer."

Slide 18 - Slide

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
A
samenvattend
B
redengevend
C
concluderend
D
uitleggend

Slide 19 - Quiz

Deze appel is even sappig als die daar.
A
uitleggend verband
B
vergelijkend
C
opsomming
D
redengevend

Slide 20 - Quiz

Je zit steeds te zeuren, dus luister ik niet meer naar je.
A
uitleggend
B
concluderend
C
opsomming
D
redengevend

Slide 21 - Quiz

Ik hou erg van pasta, zoals penne, ravioli, en macaroni.
A
uitleggend
B
vergelijkend
C
opsommend
D
redengevend

Slide 22 - Quiz

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 
Vergelijkend

Opsommend
Evenals
Zoals
Verder
Ook

Slide 23 - Drag question

Ik weet weer wat de zeven tekstverbanden zijn en ik herken de signaalwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Aan de slag
Verder met je weektaak 1.3

Slide 25 - Slide