Toets H6 Op reis naar verre streken

1 / 39
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat zijn specerijen?
A
Een gebied overzee wat wordt geregeerd door een Europees land.
B
Keuzes die voorrang hebben.
C
Kruiden die gebruikt worden om eten op smaak te brengen.
D
Kleine handelsposten.

Slide 2 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van specerijen?
A
kruidnagel
B
nootmuskaat
C
saffraan
D
zout

Slide 3 - Quiz

Noordelijk halfrond
Zuidelijk halfrond
De evenaar

Slide 4 - Drag question

Specerijen worden hier gemaakt.
Indonesiërs brengen het naar India
De Arabieren brengen het over de woestijn naar Alexandrië. 
De Arabieren kopen het van de Indonesiërs. 
De Arabieren verschepen de specerijen richting Egypte
De Arabieren verkopen het aan de Italianen. 
De Italianen brengen het naar Europa. 

Slide 5 - Drag question

Columbus wilde een snelle weg naar ___________ vinden.
A
Afrika
B
Amerika
C
Europa
D
Azië

Slide 6 - Quiz

Wie was Vasco da Gama en wat heeft hij ontdekt?

Slide 7 - Open question

Wie was Willem Barentz en wat welke route wilde hij uitproberen?

Slide 8 - Open question

Naar wie is Amerika genoemd?

Slide 9 - Open question

Een van de grootste indianenvolken is de
A
Azteken
B
Indonesiërs
C
Egyptenaren
D
Cubanen

Slide 10 - Quiz

De koning van ________________________ stuurde na de ontdekking van Amerika veroveraars.
A
Nederland
B
Italië
C
Portugal
D
Spanje

Slide 11 - Quiz

Een reden dat de Spanjaarden van de Azteken wonnen, was dat ze paarden hadden, waardoor ze sneller waren. Noem een andere reden.

Slide 12 - Open question

Waarom werden slaven uit Afrika gehaald?

Slide 13 - Open question

Wat is de goede volgorde?
1.
2.
3.
4.
5.
De Spanjaarden bouwen plantages.

De Spanjaarden halen slaven uit Afrika.

Azteken moeten op de plantages werken.

Azteken sterven door Europese ziektes.

Cortes verovert het land van de Azteken

Slide 14 - Drag question

'We werken 16 uur per dag, 7 dagen in de week. Nooit hebben we rust of worden we met rust gelaten. Vrij zijn we niet. Iemand anders bezit ons om het zware werk op te knappen. Het geld dat ze aan ons verdienen houden ze voor zichzelf. Ons leven is uitzichtloos, we werken letterlijk tot we er bij neervallen.'

Wie zegt dit?
A
Ontdekkingsreiziger
B
Slaaf
C
Soldaat
D
Plantagebezitter

Slide 15 - Quiz

Afbeelding 1

Slide 16 - Slide

Bekijk afbeelding 1. Hoe heet de rode lijn?
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond
C
Evenaar
D
Het middelijk halfrond

Slide 17 - Quiz

Wij bevinden ons nu op het ...
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond

Slide 18 - Quiz

Het zuidelijk halfrond is groter dan het noordelijk halfrond
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Kaart 1

Slide 20 - Slide

Bekijk kaart 1. Welk kanaal is te vinden op het rode puntje?
A
Panamakanaal
B
Suezkanaal
C
Cairokanaal
D
Alexandria-kanaal

Slide 21 - Quiz

Veroveraar
A
iemand die handelt tussen noord en zuid
B
iemand die handelt en veel macht heeft
C
iemand die goederen en diensten verkoopt
D
iemand die een bepaald gebied met geweld in bezit neemt

Slide 22 - Quiz

Suriname
Curaçao
New York/ Nieuw Amsterdam
Afrika
Nederland

Slide 23 - Drag question

Hoeveel slaven zijn er rond 1400 - 1800 vanuit Afrika naar Amerika gebracht?
A
600.000
B
6.000.000
C
10.000.000
D
12.000.000

Slide 24 - Quiz

Het klimaat vertelt ons, wat voor weer het morgen wordt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat is het verschil tussen het weer en het klimaat?

Slide 26 - Open question

Wind
A
Klimaat
B
Weer

Slide 27 - Quiz

Wat is het aller koudste klimaat?
A
Zeeklimaat
B
Toendraklimaat
C
Poolklimaat
D
Landklimaat

Slide 28 - Quiz

Welk klimaat is afgebeeld?
A
Landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Toendraklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 29 - Quiz

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Steppeklimaat
B
Landklimaat
C
Toendraklimaat
D
Zeeklimaat

Slide 30 - Quiz

Gematigde zone
Gematigde zone
Droge zone
Droge zone
Tropische zone
Koude  zone
Koude  zone

Slide 31 - Drag question

Het klimaat is...
A
de gemiddelde temperatuur van een land
B
het gemiddelde weer over een bepaalde periode
C
de gemiddelde temperatuur van een periode
D
het gemiddelde klimaat over een periode

Slide 32 - Quiz

Over welke periode kan je het klimaat van een gebied bepalen?
A
10 jaar
B
20 jaar
C
30 jaar
D
40 jaar

Slide 33 - Quiz

Een voorbeeld van neerslag is:
A
bewolking
B
zonneschijn
C
hagel
D
wind

Slide 34 - Quiz

Wat is juist?
A
Hoe verder van de evenaar af, hoe warmer het is
B
Hoe hoger je komt in de bergen, hoe warmer het is.
C
In de herfst worden de dagen korter en de nachten langer.
D
Zonnestralen schijnen recht op de noordpool.

Slide 35 - Quiz

Omschrijf één gevolg door klimaatverandering.

Slide 36 - Open question

Tekst 1
Na twee weken zonnig en warm weer wordt Cas op 8 augustus 2021 vroeg in de ochtend wakker op de camping in Zuid-Frankrijk. Hij heeft zin om in het zonnetje naar het strand te gaan en lekker in zee te gaan zwemmen. Tot zijn teleurstelling ziet Cas, zodra hij de tent opendoet, dat er tijdens de nacht een dikke mist uit zee is komen opzetten. Hij kan nog geen 50 meter verder kijken.   

Slide 37 - Slide

Lees bron 1.
Gaat het in bron 1 over het weer of over het klimaat?
Geef een argument voor je keuze.

In bron 1 gaat het over het weer / klimaat, omdat …

Slide 38 - Open question

Einde Toets 

Slide 39 - Slide